Wijk in Egmond aan Zee
Wijk in Egmond aan Zee (Foto: aangeleverd)

De familie van Klasie Schol in ’40 – ’45

EGMOND AAN ZEE - Ada Schol, een kleinkind van de legendarische Klasie Schol, tekende de bijzondere oorlogsverhalen op die in haar familie werden verteld. Ze hoorde veel van haar tante Arendje (1931–2012), de jongste dochter van Klasie, die zelf nog thuis woonde in de oorlog. Haar broers (ooms van Ada) hadden veel meegemaakt als dwangarbeider of op de vlucht voor de Duitsers. Marineman Gerrit Schol had weer heel andere belevenissen en neef Teun Schol kwam om met de torpedojager Isaac Sweers na beschietingen door een Duitse U-Boot. Met verbazing en ontzetting verzamelde Ada de verhalen van de 'Schollen' en nu heeft ze er met hulp van Willem Verbeek een bescheiden boekje van gemaakt. Over haar ouders Kaatje Schol en Pieter Zwaan schreef ze een ontroerend stukje en meer dan schrijnend is het relaas over haar oom Jacob Schol.

Door: Carla Kager

Joodse Derper

Derper Klasie Schol (1882–1960) is geboren met een joods uiterlijk. Eind 1942 evacueert hij met zijn vrouw Arendje (1885–1966) en vier nog thuiswonende kinderen naar Amsterdam, waar zoon Gerrit woont. Daar moet hij bewijzen dat zijn moeder Cornelia Zwart geen Jodin was. Het geboortebewijs wordt in orde bevonden, maar een groot geheim blijft verborgen voor de Duitsers. Klasie heeft wel degelijk een - onbekend gebleven - Joodse vader en de twaalf kinderen, waarvan tien nog in leven, hebben dus een Joodse overgrootvader. Hun uiterlijk brengt hen soms in moeilijkheden, maar ze hoeven geen Jodenster te dragen. Toch wordt de familie Schol buitengewoon hard geraakt in de oorlog. Ze verhuizen van kind naar kind en verliezen have en goed bij een brand, maar de zorgen over hun zonen en broers zijn het ergst, vooral wat betreft Jacob.

Jacob Schol opgepakt

Jacob Schol - het achtste kind van Klasie en Arendje - is vader van vier jonge kinderen (de jongste is vier maanden) als de oorlog hem meedogenloos treft. Hij is politiek actief bij de arbeidersbeweging en brengt elke week het Parool rond, in die tijd een verzetsblad. Iemand heeft dat verraden en op 5 november 1941 vinden ze bij hem thuis blaadjes met artikelen gericht tegen de bezetter en met plaatjes van de prinsessen. Jacob wordt direct op zijn werk opgepakt en belandt in het Huis van Bewaring in Amsterdam en later in de Euterpestraat waar het hoofd van de SD is gevestigd. Zijn vrouw Trijntje Visser (1913–1991) en zijn moeder krijgen het voor elkaar om hem daar één keer te mogen bezoeken.

“Eruit komen zál ik!”

Vader Klaas probeert zijn zoon vrij te pleiten via de rijkscommissaris Seyss-Inquart, maar hij krijgt alleen met moeite toestemming voor een bezoek. “Eruit komen zál ik!”, zegt Jacob tegen zijn vader, maar in plaats daarvan belandt hij in de gevangenis in Scheveningen. In juli 1942 zien zijn vrouw en moeder hem nog één keer in kamp Amersfoort. Grijs en moedeloos zegt hij: “Ik kom er nooit meer uit. Wat heb ik gedaan?” Jacob gaat op transport naar concentratiekamp Neuengamme. Het Rode Kruis bericht op 21 januari 1943 dat hij daar op 8 januari aan een longontsteking is bezweken. Trijntje en de kinderen krijgen het in Zuidbroek (Groningen) te horen, waarheen menig Derper gezin is geëvacueerd. Later vertelt een ooggetuige dat Jacob Schol die dag met zeven anderen is gefusilleerd. Hij is 34 jaar geworden.

Het boekje is in een kleine oplage voor € 7,- te koop bij Boekhandel Dekker & Dekker. Wat over blijft van de opbrengst, gaat naar het Bunkermuseum Jansje Schong.

Jacob Schol (1909 - 1943), zoon van Klasie Schol, naar wie in 1962 een wijk in Egmond aan Zee is genoemd.