Narcissenstrook.
Narcissenstrook. (Foto: aangeleverd)

Bloembollen van groot nut voor biodiversiteit

De eerste krokusjes, het eerste sneeuwklokje, de eerste narcissen; de lente in je bol! De natuur fleurt op. Maar naast kleur en beleving, voorzien bollen ook in de voedselvoorziening voor insecten. Deze toegevoegde waarde levert een grote bijdrage aan het verhogen van de biodiversiteit. In het stedelijk groenbeheer is biodiversiteit een belangrijk uitgangspunt.

De animo om bloembollen mee te nemen in beplantingsplannen voor openbaar groen stijgt. Dat heeft alles te maken met het belang om de biodiversiteit te herstellen.

De kracht zit hem erin dat bolgewassen van groot nut zijn voor de voedselvoorziening van insecten, zeker vroeg in het jaar. Hommels vliegen al uit bij een temperatuur van twee graden Celsius en bijen vanaf zeven graden.

Veel nectar en stuifmeel

Vroeg in het jaar, in februari en maart, zijn bloeiende planten schaars. Vroegbloeiende bollen, zoals sterhyacint, krokus en sneeuwklokje zijn, in een periode waarin verder nog weinig bloeit, zeer welkom. De bloemen bevatten relatief veel nectar en stuifmeel. Vooral de verwilderingsbollen leveren hieraan een goede bijdrage. Deze bolgewassen vestigen zich duurzaam doordat ze makkelijk zelfstandig uitbreiden in de jaren na aanplant.

Eenvoudig te planten

Wat meewerkt aan de populariteit van bloembollen is dat ze eenvoudig zijn te planten. Ook in bestaande beplantingen zoals gazons, bloemenweides, borders, oevers en onder bladverliezende heesters en struiken. De investeringskosten, de aanschafwaarde, zijn over meer jaren te spreiden. Heel veel bollen zijn, bij goed beheer, geschikt voor meerdere jaren bloei.

Wat te doen na de bloei

Goed beheer is het loof en de bloem te laten afsterven en, zes tot acht weken nĂ¡ de bloei, de dorre stengels af te knippen of te maaien. Op die manier slaan de planten weer energie op in de bollen voor het jaar erop. Het maaisel moet wel worden afgevoerd om de bodem niet te verstikken.


Gezond ecosysteem

Bloembollen hebben een betekenisvolle taak. Tot voor kort werden bollen in het openbaar groen nog gezien als (alleen belang voor) aankleding. Het onheilspellende bericht dat het slecht gesteld is met de insectenstand zorgde dat bollen in een ander licht kwamen te staan. Veel insecten zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van nectar en stuifmeel. Bloemen zijn hiervan een belangrijke leverancier, naast bomen en struiken.

Bloeispreiding door mix van soorten

Een combinatie van voorjaars-, zomer- en najaarsbloeiers voorziet in acht maanden lang bloemen. Voor bloeispreiding op een kleine oppervlakte is een mix van soorten ideaal. Het brengt een gezond ecosysteem van onschatbare waarde. Immers als de insectenpopulatie goed op orde is, dan hebben ook vogels,egels en andere insecteneters het goed.

Joop Spijker, onderzoeker bij WUR, merkt op dat voor biodiversiteit natuurlijke inheemse cultivars het beste zijn. 'Doorgekweekte' cultivars die op eigenschappen geselecteerd zijn, bijvoorbeeld op bloemgrootte, zijn doorgaans een minder goede voedselbron voor insecten. "Mensen denken wel eens 'hoe groter de bloem, hoe blijer de bij', maar dat is niet het geval."

Ingeburgerd in ecosysteem

Maar in hoeverre kun je bij bollen spreken van 'natuureigen?' Een hele trits aan bloembollen is in de loop van de geschiedenis in Nederland ingevoerd. Spijker: "Die bollen, soms al in de Romeinse tijd hier naar toegehaald, zijn inmiddels zo stevig ingeburgerd in ons ecosysteem dat ze tot inheemse flora worden gerekend."

Wat betreft bolgewassen zijn er dan ook vele inheemse soorten die zowel esthetisch als insectvriendelijk zijn. Een greep: winterakoniet, sneeuwklokje, boerenkrokus, herfsttijloos, daslook, lelietje-van-Dalen, wilde narcis, bostulp, kievitsbloem en boshyacint.

(Bron: nl.thegreencity.eu.)

Tulpen in de stad.
Voorjaarsbollen in openbaar groen.