Pieta van der Mark.
Pieta van der Mark. (Foto: Aangeleverd)

Pleister

Mijn vinger doet zeer en het is mijn oppasdag. De zere vinger heb ik aan mijzelf te wijten. De stofzuigerstang is op een voor mij geheel onverwacht moment in elkaar geschoven, waarbij mijn vinger klem kwam te zitten. Bloed sijpelde op de grond terwijl ik alleen maar 'au, au, au' uit kon brengen en er was niemand in de buurt voor een kusje erop. Gauw vinger onder de kraan, 'au, au, au' en pleister erop, want het is al weer tijd om de kleinkinderen uit school te halen.

Bij een kopje thee laat ik mijn pleistervinger zien. Helaas, mijn zelfmedelijden oogst weinig respons. Kleinzoon toont mij een pleister op zijn knie die wel drie keer zo groot is. Zijn zusje vraagt nog wel of er ook bloed aan te pas is gekomen. Ik kan niet nalaten om uit te wijden over al het bloed dat gevloeid heeft. Ik ken haar. Bloed is voor haar de maatstaf voor de ernst van de zaak. Eindelijk wordt mijn ‘leed’ een beetje gedeeld.

'Bloed is voor mijn kleindochter de maatstaf voor de ernst van de zaak'


Zelf heeft ze net haar eerste tand eruit. Helemaal zelf gedaan, gewoon draaien en zonder bloed. Ik kan niet anders dan beamen: ‘het is een wonder’. Nu is broer aan zet. Zijn pleister is het gevolg van een val met zijn fiets. Wat mij weer doet uitroepen: ‘het is een wonder’. Ook hem ken ik goed en weet hoe goed hij kan fietsen. Een wheelie is voor hem dagelijkse kost. Slalommen, stoeprandjes meenemen, sprintje trekken, slippend remmen niets is hem vreemd en altijd slaagt hij erin om in het zadel te blijven. Het blijkt dan ook dat de oorzaak van de val buiten hem zelf lag. Hij is geduwd maar daarna gewoon weer opgestapt en met bloedende knie naar huis gefietst.


Nu is het mijn beurt: ‘iemand nog een koekje’. Tja mijn stofzuigerverhaal is na deze twee wonderen te banaal om nog in te brengen. 'Let the Children Play' (Santana, 1977).


Pieta van der Mark