Afbeelding
(Foto: RM/ bewerking Bart Agterberg)

Sprookje

Vierhonderd jaar geleden werd er ergens een veengebied ontgonnen. Totdat die grote waterplas door dijken beheersbaar werd gemaakt en er een polder ontstond, De Waerd. Een combinatie van moeras en bos. Elders liep er een lange dijk tussen Sint Pancras en voorbij Oudkarspel. Over de functie van die dijk is veel te doen geweest. Totdat er werd besloten om het meer droog te maken om zo grond te creëren voor de landbouw.


Inmiddels wilden de uit de klei getrokken bewoners niet langer knollen voor citroenen verkopen. Een dijk van een kerel, genaamd de Lange, ging op zoek naar een maatje, een zekere heer Hugo die goud waard bleek te zijn. Samen componeerden ze een liedje:


'In een groen, groen knollenland, daar zaten ze heel parmant. Heer Hugo blies de fluite-fluite-fluit en de Lange sloeg de trommel. De Waard vertrouwde zijn gast, en kreeg de Dijk in het vizier.'


Binnenkort treden ze in het huwelijk. Hoewel papa en mama nog waarnemend zijn hebben ze toch toestemming gekregen van grootvader de provincie. Huwelijkse voorwaarden of gemeenschap van goederen? Ach, de tijd zal het leren. Jammer dat een paar buitenechtelijke kindjes, Pancras en Koedijk, dwarsliggers zijn.

Jammer dat buitenechtelijke kindjes Pancras en Koedijk dwarsliggers zijn

Vijftig jaar na dato... Een waardige man, een Heer van stand is op zoek naar een zekere de Lange. Hij klampt een passant aan die hem vertelt dat de Lange ergens verscholen zit achter een lange dijk waar het sop de kool niet meer waard is. Ooit is hij aan de dijk gezet. Ach, die arme Hugo, zelf ook geen knip meer voor de neus waard. Zelfs zijn achternaam zet geen zoden meer aan de dijk. Wat Hugo niet weet is dat de Lange hem ook zoekt. Ooit waren ze een stel, maar zijn uit elkaar gegroeid. De schuld van die dwarsliggertjes die zo nodig naar stiefvader Alkmaar wilden gaan…


©Tom van Rossum