Herman Veltum met twee oude foto's van waar hij en zijn familie hebben gewoond.
Herman Veltum met twee oude foto's van waar hij en zijn familie hebben gewoond. (Foto: aangeleverd)

‘Eén keer per week werden we in het in wasteiltje gewassen’

NOORD-SCHARWOUDE – Tot half mei 1961 woonde de familie Veltum in het kerkmeerhuis. “Dat was een dienstwoning gelegen op de dijk van de Kerkmeer, een kleine kilometer verwijderd van Oudkarspel,’’ legt Herman Veltum uit. “Mijn ouders hadden negen kinderen en ik groeide daar op, van 1952 tot half mei 1961. Mijn vader was sinds 1933 machinist, molenaar, tuinder en boer.’’

door ruud de waard

In de woonkamer van Herman Veltum komt een grote brok geschiedenis op tafel. Oude foto’s, van het gemaal en het huis, van het complete gezin en de omgeving. Als Herman begint te vertellen over vroeger tijden barst er een spraakwaterval los. “Er is zo veel te vertellen dat ik op verzoek van Stichting Langedijker Verleden de hele geschiedenis op papier heb gezet. Binnenkort wordt deze in de speciale jaaruitgave ‘Otterplaat’ gepubliceerd. Ik vond het heerlijk om dat op te schrijven, want de herinneringen zijn nog volop aanwezig.'' De speciale jaaruitgave verschijnt ruim een week voor de kerst.

Vijzel

Alleen het pompgebouw van de Derg- en Kerkmeerpolder bestaat nog steeds. Alkmaarder Bjorn de Vries is sinds 1981 eigenaar en woont daar ook. Alleen de vijzel is nog over. In maart 2014 kwam De Vries nog uitgebreid aan het woord in het Langedijker Nieuwsblad. Hij gaf toen al aan trots te zijn op het eigendom van het historisch gemaal Derg- en Kerkmeer. Het gemaal heeft zijn werk gedaan tot aan 1970, het jaar van de afronding van de ruilverkaveling in het gebied. Het gemaal dateert overigens uit 1547.

Herman: ''Het gebouw van het Kerkmeergemaal staat er nog steeds. De Dergmeerpolder had ook een eigen gemaal. Naast dit gebouw stond ook een Amerikaanse windmolen. Deze zijn allebei gesloopt In de Kerkmeerpolder stond ook een Amerikaanse windmolen. Deze stond bijna aan de zuidkant van de Kerkmeerpolder. Deze is ook gesloopt.’’

Roeibootjes

“Om bij ons huis te komen moest er gevaren worden, een weg was er niet. Daarvoor waren drie roeibootjes beschikbaar, waarvan eentje met een Pentah buitenboormotor kon worden uitgerust. Met deze boot kon vader naar de Dergmeer varen, om daar de molen en (later) de machine te bedienen. Mijn vader was verantwoordelijk voor de handhaving van het juiste waterpeil in de polders Derg- en Kerkmeer. Ik kan me nog goed herinneren dat we iedere dag naar het dorp moesten varen, weer of geen weer. De kinderen moesten naar school en ook de melkbussen moest naar het dorp worden gebracht. Bij het plein van de zuurkoolfabriek van Hart stond een boet voor onze fietsen, waarmee we dan naar school konden. Het kon in de wintermaanden weleens gebeuren dat er ijs lag dat niet dik genoeg was om op te lopen, zodat we een dagje vrij van school waren. Als de winter echt doorzette dan ging we lopend over het ijs naar het dorp. De melkbussen met de koeienmelk gingen per slee.’’

Regenwater

Herman: “In het kerkmeerhuis was geen waterleiding en elektriciteit. De verlichting bestond uit gaslampen, gestookt op butagas. We hadden twee kolenkachels. Vader moest in de wintermaanden de antracietkolen uit het dorp halen. Voor de watervoorziening waren we aangewezen op regenwater. Buiten werd het regenwater vanaf het dak via goten en leidingen opgevangen in een waterbak. Wassen deden we natuurlijk iedere dag en één keer in de week werden wij in de wasteil gewassen. De bakker bracht iedere dag brood naar de fietsenboet bij Hart. Hier stond een mand waarin het brood werd gedaan. Een keer per week rekenden wij dat brood dan af bij bakker Van Vuuren aan de Dorpsstraat in Oudkarspel en dan kregen we altijd een lekkere koek. Het wonen op zo’n afgelegen plek had zeker zo zijn beperkingen, maar daarbij ook zijn bekoringen. Vooral in de zomermaanden.”

Houthandel Eecen

In mei 1961 kocht vader Veltum een woonhuis op de Kroonstraat en ging werken bij houthandel Eecen in Oudkarspel.

“Ik ben al een paar jaar uitgewerkt, maar ik doe nog graag vrijwilligerswerk, alleen door het coronavirus nu even niet. Wel rijd ik op de HugoHopper in Heerhugowaard en dat is volkomen veilig en een prettig tijdverdrijf.’’

Het kerkmeerhuis, op de dijk van de Kerkmeer.