Afbeelding
Geert van Diepen

Connie

'Wat ga je doen?' roept de kolossale conifeer in mijn voortuin als ik tussen twee regenbuien door gewapend met een heggenschaar op haar af loop.
'Dat weet je best, Connie,' antwoord ik vastberaden. 'Je belemmert het uitzicht in huis, je zet de vuurdoorn in de schaduw en je pikt de zon van de jasmijn.'
Even blijft het stil.
'Kan wel zijn,' zegt ze opeens fel, 'maar ik stond hier eerder dan die jasmijn.' 'Klopt,' geef ik toe, 'maar niet eerder dan de vuurdoorn. Sta stil, ik ga je bijpunten.' Ik ontgrendel de heggenschaar en begin haar van onder bij te knippen. Mmm, ze ruikt naar wierook. 'Niet te kort, hoor,' zucht ze. 'Ik hou graag wat vlees op de botten, vogels zijn gek op me. Ik ben inmiddels hoger dan de vorsten op je dak.' Wat? Ik stop met knippen. 'Wat zei je daar?' vraag ik verbaasd. Ze aarzelt, ineens roept ze: 'Ik zei dat ik de afgelopen zomer de kraamkamer was voor vier merels.' 'Nee, je zei wat anders.' Ik doe een paar stappen naar achter en tuur omhoog. Inderdaad, haar groene kruin steekt uit, ver boven de gevel en het dak.. Nóg een jaar en ze is onbeheersbaar. 'Momentje,' zeg ik, 'ik ben zo terug.' Even later stap ik met een ladder en een kleine vlijmscherpe takkenzaag op haar af. 'O God!' jammert ze. 'Nee, niet zagen, niet doen!' Ik doe of ik haar niet hoor, zwijgend klim ik de ladder op en zaag resoluut haar kroon af. Baf! Anderhalve meter groen ploft in de tuin van de buren. Connie gilt, verontwaardigd en boos. 'Genoeg, hou op!' Maar ik ben nog niet klaar. Beneden belemmert haar brede groene rok nog steeds het uitzicht in huis. Brutaal wurm ik me tussen haar onderste takken en zaag ze allemaal tot een hoogte van twee meter bij de stam af. En kijk: het uitzicht is hersteld! De jasmijn en de vuurdoorn krijgen weer zon. En Connie? Die is onherkenbaar: een grote groene bol, hoog op een slanke stam. 'O, kijk mij nou!' kirt ze opgelucht.