Parkeren

Kwart voor zeven is hij al op pad;

storm, kou en regen, alles heeft hij gehad.

Drie kwartier fietsen, dan is hij op zijn werk.

Je hoorde hem niet klagen, hij is jong en sterk.

Nu heeft hij een auto, is geweldig blij.

Maar 's avonds is er in de straat bijna geen plekje vrij.