Schapen

Met een gebruind gezicht staat hij voor me, met een fietssleutel in zijn hand. Hij neemt een aanloop en haalt diep adem. “Ik maak me zorgen”, is zijn openingszin.

Ik ken deze meneer als een nuchtere boer. Hij komt niet vaak. Hij is bijna tachtig en nog lang niet aan zijn pensioen toe.

Na zijn ‘binnenkomer’ ben ik op scherp. Ik knik hem toe en luister. “Als ik de schapen bij elkaar wil drijven en ze luisteren niet, dan word ik daar niet goed van.”

Ik kijk hem aan. “Wat bedoelt u? Welke klachten krijgt u dan?”

“Ik word duizelig en begin te zweten.”

“Bent u dan ook benauwd of heeft u ergens pijn?”

Meneer schudt zijn hoofd.

“Heeft u die klachten wel vaker en op andere momenten?” Wederom schudt meneer zijn hoofd. Ter illustratie houdt hij zijn fietssleutel omhoog. Hij fietst vaak en redelijke afstanden zonder klachten.

“Als u zich zorgen maakt, dan is het verstandig om een afspraak met de huisarts te maken.” Ik voeg nog een laatste vraag toe. “Maakt u zich druk als de schapen niet doen wat u wilt of is het de fysieke inspanning die u parten speelt?”

Er verschijnt een lichte grijns op zijn gezicht. “Ik ben al bijna tachtig”, is zijn veelzeggende antwoord.

“Misschien moet u afscheid nemen van uw schapen.”

“Moeilijk”, bromt hij.

Zal hij ‘zijn schaapjes nog niet op het droge hebben, vraag ik me af.

We maken een afspraak voor diezelfde middag. Meneer fietst tussendoor nog even naar huis (zeven kilometer heen en weer zeven kilometer terug…). Op de boerderij is immers altijd genoeg te doen.

Gelukkig kan de huisarts geen enkele afwijking vinden. Meneer stapt voor de derde keer die dag op de fiets en fluit een vrolijk deuntje. Hij is zichtbaar opgelucht. Hij gaat weer naar zijn schapen. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan...

Isa Bron