Stijgende vraag naar voedselhulp in Noord

vervolg van de voorpagina


De laatste maanden zijn er veel meer schrijnende gevallen. Zakia staat altijd klaar om in het weekeinde ‘in de auto te springen' als de politie weer eens iemand heeft ontdekt die al drie weken niet at en alleen op z'n knieën naar de voordeur kan kruipen. Of zo verzwakt is dat hij de soep, die ze hem brengt, niet durft te eten, uit angst er ziek van te worden.


Vrijwilligers kan ze genoeg krijgen, maar aan ervaren krachten is soms gebrek. Zij en haar goedlachse collega Andy runnen de operatie logistiek: ’s morgens zien ze toe op het sorteren (soms is rot fruit aangeleverd) en samenstellen van pakketten, en zorgen dat middagklanten een evenredige hoeveelheid krijgen. Niemand mag achter het net vissen.


De klanten, een boordevolle Aldi- of Action-tas in iedere hand, slepen hun vracht, groenten, aardappels, brood, beleg, koek, snoep, naar de auto of het aanvullende busje. Wonderbaarlijk is dat de sterke toeneming van het aantal klanten nog niet heeft hoeven te leiden tot geringe verstrekkingen van voedsel, wat moet betekenen dat alle leveranciers samen meer geven.


Al houdt Zakia haar hart er voor vast dat de crisis supermarkten noodgedwongen minder vrijgevig kan maken. "Als een pakketje heel leeg moet blijven, zou ik mij dood schamen." Zij denkt nu aan een publiekscampagne voor de Voedselbank met als motto de vraag: "Wat hebben wij nodig?"