Gedenkplaat bij de Volendammerweg.
Gedenkplaat bij de Volendammerweg. (Foto: aangeleverd)

‘Daar was een ongemeen groot opwaater…'

NOORD - ’Het water van de Schellingwouderbreek is kalm, maar dat was 450 jaar geleden wel anders. In de nacht van 1 november 1570 was er ‘een ongemeen groot opwaater’, zoals een historicus schreef. Een hevige storm veroorzaakte de watersnoodramp die we nu kennen als de Allerheiligenvloed. Grote delen van Nederland, waaronder Waterland, liepen onder water. Tienduizenden mensen en dieren verdronken.

Bij Schellingwoude brak de Waterlandse Zeedijk door. Doordat het dorp betrokken was bij de opstand tegen de Spanjaarden werd herstel bemoeilijkt. Toen de dijk eenmaal was gerepareerd, was een meer ontstaan dat we nu de Schellingwouderbreek noemen. Het wist stadsuitbreidingen en bouwplannen te weerstaan. Tegenwoordig is het Schellingwouderbreekpark een oase van rust in de drukke stad. Er leven ijsvogels en verschillende vleermuizensoorten.

Na de storm werd het dijkbeheer beter aangepakt. Het was de opmaat voor de Waterlandse Unie, het samenwerkingsverband van Waterlandse dorpen die nu deels onderdeel van Amsterdam-Noord zijn. Met een onlangs door de Vrienden van het Schellingwouderbreekpark geplaatste gedenkplaat bij de Volendammerweg wordt het ontstaan van de Schellingwouderbreek herdacht. De barst in het ei symboliseert de doorbraak van de IJ-dijk.Ontwerp: Hendrik Hollander en Marno Wolters. Lees ook de column van Saskia Groenewoud op deze pagina.