Andere tijden

Het is pas één jaar geleden dat de Rijksoverheid het volgende verbod uitvaardigde: U mag vanaf 1 augustus 2019 geen gezichtsbedekkende kleding meer dragen in voertuigen van het openbaar vervoer en in en rondom gebouwen van het onderwijs, de zorg en de overheid. Dit betekent dat u op deze locaties geen kleding mag dragen die uw gezicht onherkenbaar maakt, zoals een integraalhelm of boerka.

Idee achter de wet is dat het op bepaalde plaatsen niet goed is voor de communicatie en de veiligheid als mensen hun gezicht bedekken, maar dat een algeheel verbod te ver gaat, omdat mensen in het algemeen zelf mogen weten hoe ze zich kleden.

Burgemeester Halsema van Amsterdam liet al voor de inwerkingtreding van het ‘boerkaverbod' weten dat zij het verbod niet zou gaan handhaven. Ze gaf als voorbeeld dat vrouwen met een nikab niet uit de tram zouden worden gezet.

Roep zwelt aan

We zijn nu een jaar verder. De roep om de mondkapjesplicht zwelt aan. Het RIVM ziet er geen been in om mondkapjes verplicht te stellen, maar de samenleving denkt daar kennelijk anders over. Het poldercompromis is nu dat burgemeesters mogen bepalen of, en zo ja waar het dragen van een mondkapje verplicht wordt gesteld. Een maatregel die vooral door dezelfde Halsema is afgedwongen.

Het begrip veiligheid is opeens voor meerderlei uitleg vatbaar

RIVM Een boerkaverbod en een mondkapjesplicht. Zijn die twee nog met elkaar te rijmen? Nood breekt wet, zal ik maar denken. Maar toen ik onlangs bij een bushalte iemand zag met mondkapje, zonnebril en baseballpet op, tsja … toen moest ik toch wel erg aan het boerkaverbod denken. Het begrip ‘veiligheid’ is opeens voor meerderlei uitleg vatbaar.