Deer komt praat van

Praten, dat doen Westfriezen graag maar ze kunnen ook kort van stof zijn. Soms hebben ze aan een paar woorden genoeg en is het direct duidelijk wat ze bedoelen.


Als er iets gebeurt dat niet in de haak is of onfatsoenlijk is, kan erover geroddeld worden: deer komt praat van. Ja, dan ben je zomaar onderwerp van gesprek: den kom je in de praat. Maar gelukkig, zo’n praatje kan zomaar weer overwaaien: gien praatje zo groôt of ’t bloedt in drie dage doôd.


Als iemand onzin uitkraamt, zegt men: da’s praat op zolder. Of de spreker krijgt te horen: jij prate nei je verstand hewwe.


Ook een gezegde met een negatieve klank is: deer zit een praatje an, wat betekent: dat is geen zuivere koffie. Positief zijn echter: goed van praat weze (onderhoudend zijn en zinnige gesprekstof hebben) en ook: gezonde praat hewwe.

Veel praten kan lang niet altijd op Westfriese waardering rekenen: wie veul praat, moet veul wete of veul liege.


Een praatje maken – an de praat rake – doe ik graag. En dan hoor ik wel eens verrassende opmerkingen, zoals die van Pieter Vlaar.


An de praat

Ik raakte lesten an de praat

met ouwe Pieter Vlaar,

die zoide: ‘Ja, ik ben vezelf

al achtentachtig jaar.

Ik voel me goed en ‘k ben nag kras

maar dút doen moin verdriet:

ze geve me veul name maar

gien mens noemt moin meer Piet.

Ze zegge vader of buur Vlaar

of opa of meneer,

de mense die ooit Piet zoide

die benne d’r gien meer…’


Bron: Westfries Woordenboek, Jan Pannekeet