Oid en ploeg

Aan sommige Westfriese uitdrukkingen liggen agrarische werkzaamheden, werktuigen of gereedschappen ten grondslag. ’t Is m’n oid en m’n ploeg wordt gezegd over iets dat een onmisbare steun is of geeft. Een oid is een eg, die men gebruikt om kluiten fijn te maken. Met de roffelskaaf werke betekent ruw, slordig, onbesuisd werken. Een roffelskaaf is een schaaf waarmee het ruigste van een plank afgeschaafd wordt.


Als je eruit ziet als een bôneskoof (bonenschoof) loop je er haveloos en verfomfaaid bij. De sloot ontdoen van ruigte (hein) noemen Westfriezen hoine. De zegswijze hoine en havene is hiervan afgeleid, het is een dubbelzegging voor schoonmaken, verzorgen.


Het melken brengt mooie gezegdes voort. De melk ophouwe betekent letterlijk dat de koe de melk niet laat vallen, figuurlijk wil dit zeggen: geen geld (willen) uitgeven of gierig zijn. De uitdrukking ‘da’s melke in een mandje’ wordt gebruikt als er sprake is van verspilling van tijd, geld of moeite. ’De melk koukt over’ zeggen we als iemand een heel dikke buik heeft.

Als de werkdag erop zit, klinkt het: ’t is hoilig. Of: ’t is hoilig eivend. Letterlijk was een ‘heilige avond’ de avond voor een heiligenfeest, dus voor een dag waarop niet gewerkt werd.


Kom je thuis dan ben je zo louf as een maaier, as een andreiger (aandrager of opperman) of as een poep (een seizoensarbeider).

Onderstaand rijmpje schreef ik nadat ik informeerde naar de nieuwe rollator van Truus en direct een duidelijk antwoord kreeg.


Duidelijk

Truus had een rollator

en toen ‘k lest an d’r vroeg

‘Hoe bevalt ie?’ zee ze:

‘’t Is m’n oid en m’n ploeg!’


Bron: Westfries Woordenboek,

Jan Pannekeet