Wat een leuke buren!

Mijn taak was vooruit te rijden en alvast in te checken op de camping die we hadden uitgezocht. Manlief Siem en zwager Wilfried zouden snel volgen. De aardige mevrouw achter de receptiedesk gaf ons standplaats 64. Alles geregeld en ik ging alvast naar de plek toe. Een mooie hoek met uitzicht op landerijen. Met mijn billen in het gras genoot ik van de mooie omgeving en prachtige natuur.


Tegenover onze standplaats stond een kleine camper met een enorme voortent. Een oudere man en vrouw genoten van een advocaatje met een koekje erbij. Ze glimlachten en staken een hand op. Uiteraard deed ik hetzelfde terug. Toch schoot er door mijn gedachten: 'wat doe ik hier in hemelsnaam. Ik hou echt niet van 'kramperen'. In een tent slapen vind ik vreselijk, een caravan is benauwd, douchen in een ruimte waar iedereen al is geweest en waar van alles achter gelaten wordt. Niets voor mij!'


Achter mij hoorde ik voetstappen en ik keek om. Geloof het of niet, maar ik herkende prinses Amalia en ze kwam op mij af. Ik keek een beetje ongemakkelijk en wilde niet gelijk als een overenthousiaste Nederlander met overslaande stem haar begroeten. "Goedemiddag mevrouw", zei ze, "kan ik u helpen?" Van alles schoot er door mijn gedachten, maar ik antwoordde: "eh, nou, ik wacht op mijn man en zwager. Die komen met de spullen." Verrassend vervolgde ze met: "kunnen we u misschien een kopje koffie aanbieden?" Daar had ik niet van terug en om niet onbeleefd te zijn, zei ik: "dat is erg vriendelijk, ik heb eigenlijk wel een beetje dorst. Maar liever geen koffie, want dat lust ik niet."


'Wat overkomt mij nou', dacht ik nog en lichtelijk verdoofd liep ik achter haar aan. Het koningsgezin stond met een enorme camper, waarvan ik kon raden dat in het voertuig het niet aan luxe ontbrak. Ik werd warm onthaald door de koning, koningin en nog twee prinsessen. Het gesprek kwam snel op gang en al na vijf minuten dacht ik: 'wat een ontzettende leuke buren heb ik'.


Toen gingen mijn ogen open en lag ik op de bank. Een ontsnapping uit de realiteit van alledag. Sinds begin oktober spendeer ik bijna al mijn tijd op de bank, die mijn beste vriend is geworden. Al jaren heb ik last van mijn rug, maar de dokter kon zijn vinger er niet op leggen wat het precies is. Pilletje hier en daar en ik kon weer even verder. Eind juli kwam ik in contact met mensendieck. Wat een geweldige vrouw is dat en ontzettend duidelijk en informatief. Daar heb ik wat aan. Oefeningen doen en gaan! Helaas dacht mijn rug er anders over en ik kon een tijdje niets meer.


Mijn hemel, wat een pijn! Ik ben geen 'mieper', maar dit was toch wel erg. Nu kijk ik ook heel anders naar mensen die lijden. Niet dat ik ze veroordeelde, hoor, dat ze zich niet moeten aanstellen. Maar dat leven met pijn niet meevalt. En vooral dag in dag uit belemmerd worden in je dagelijkse bezigheden. Ik zei op slot tegen mijn man: "als het zo moet, hoeft het van mij echt niet".


Dokter constateerde dat ik toch een hernia heb, mensendieck had dat al gezegd. Tegen een hernia is zeker wat te doen. Nu doe ik voorzichtig mijn oefeningen, maar als het straks beter gaat, moet ik er een tandje bijzetten. Het is vooral noodzaak om mijn buik- en rugspieren zo sterk te maken dat ze een volgende pijnlijke periode opvangen. Voorkomen is beter dan genezen. Aan de slag dus!


Uw redacteur,
Joyce Haakman.