Kermis

Het grootste feest in West-Friesland was natuurlijk de kermis. En nog is het in veel dorpen een hoogtepunt. Er wordt voor gespaard en naar uitgekeken. Voor de kermisdagen aanbraken, zorgde men dat alles in en om huis er netjes uitzag. Je kreeg immers bezoek van familie en bekenden. Als kind was je daar blij mee, want je kreeg een kermiscent (geld) van die visite. Tegenwoordig gaat men bij vrienden om de kermisborrel: mooi anstaan in de tuin of in een tent. De kermis duurde doorgaans enkele dagen, daarna ging alles weer zijn gewone gang. De gezegdes ‘’t Is alle dage gien kermis’ of ‘’t Bloift gien kermis’ duiden daar op. Kermishouwe of kermisse betekent kermis vieren. Als dat nogal uitbundig gedaan werd, kwam er soms negen maanden later een kermispoppie, een kind dat verwekt was tijdens de kermis. Een oud kermisspel is koeksmakke. Je gooide met dobbelstenen (smakte) op een zogenoemd koeksmakkersbord. Het aantal ogen dat je wierp, was bepalend voor het aantal koeken dat je won. De koeksmakker was de man die tijdens de kermis met een smakbord rondging. In een aantal dorpen, voornamelijk in het westen van West-Friesland, werden door de bakker spouwers gebakken, echte kermiskost. Het is een brosse bolle beschuit met anijszaad. De spouwer werd middendoor gesneden (gespouwd) en men deed er boerebutter en keneêl-en-suiker op. Wie de spouwer heel door midden sneed, kreeg een kermisvraaier. In vroeger dagen kwam die kermisvraaier twee weken na de kermis op zondagavond te koffie ophalen bij zijn meisje. Als ze hem geen ‘blauw’ gaf, mocht hij blijven en als vader en moeder ‘te bed ware’ deed de vraaier zijn naam eer aan. Een bekend gezegde is: Hoornse kermis, om acht uur de lamp op. De Hoornse kermis vindt plaats van het tweede tot het derde weekend van augustus, omstreeks die tijd kan het licht aan rond negen uur. Het gezegde dateert uit vroeger tijd, toen er nog geen zomertijd bestond. Hieronder een indruk van een kermisavond van vandaag de dag.

Kermis

Mooi an staan

prate over alles

lache om niks

nerges an denke

d’r is toid zat.

Meziek van

Cats en de Shadows

Stones en Oôs Joôs

proôste op de kermis

bak met petat.

Keêl reêuwig

oge al kloinder

arm om mekaar

biene al loover

buul al puur plat.

De nacht in

dansend op huis an

kerkklok die slaat

kop vol met herrie

we hewwe ’t weer had.

Bron: Westfries Woordenboek,

Jan Pannekeet