Rijkswaterstaat overhandigt stuk oude Boezembrug
Rijkswaterstaat overhandigt stuk oude Boezembrug (Foto: Gerrit Serne)

Hoe de Boezembrug het leven van Klazien compleet veranderde

Het is 17 mei 1969. Na een warme en droge periode heeft het die nacht eindelijk geregend in Halfweg. De Boezembrug is nat en glad. De auto rijdt te hard en raakt in de slip. Hij raakt de linker balustrade, dan de rechter en weer de linker. Klazien, amper 18 jaar oud, slaat met haar hoofd door de voorruit en raakt ernstig gewond. Precies 50 jaar later, op 17 mei 2019, wordt de sloop van de brug aangekondigd. Klazien vertelt ons haar verhaal.

‘Mijn ouders waren altijd ontzettend streng. Ik mocht nooit laat uit. Maar omdat ik ze dat jaar veel had geholpen thuis, mocht ik voor mijn 18e verjaardag tóch een feestje vieren.

Ze gingen het huis uit, zodat ik met mijn vrienden kon feesten. Toen mijn ouders thuiskwamen, waren we nog niet uitgefeest en wilden we naar het strand. Na veel aandringen mocht ik mee. Met zijn vijven stapten we in de auto: zo een met een bank voorin, zonder gordels. Ik zat in het midden. Ik weet nog dat ik de versnellingspook in mijn buik voelde nadat ik door de ruit was geslagen, en dat mijn vriendje op een of andere manier op mijn schoot lag. Ik werd door toeschouwers uit de auto gehaald en op straat gelegd. Alles bloedde, er lag overal glas, mijn neus lag er bijna af en ik had bijna al mijn tanden verloren.’

Ingesnoerd

Klazien werd naar het Elizabeth Gasthuis in Haarlem gebracht. Daar bleek ze een schedelbasisfractuur te hebben. Midden in de nacht werd ze gehecht en opgelapt. Klazien: ‘De zusters waren niet lief voor me.

Ze hadden weinig met de roekeloze jeugd en vonden het maar lastig dat ze zoveel werk aan me hadden in de late uurtjes.’ Toen de zusters haar die nacht naar huis wilden sturen, bleek Klazien haar linkerbeen niet te kunnen bewegen.

Bekken verbrijzeld

De versnellingspook had haar bekken verbrijzeld. In de hete zomer van ’69 moest ze vijf maanden helemaal plat, ingesnoerd in sluitlaken. Ook als ze misselijk was en moest overgeven en óók bij het doen van haar behoeften. ‘Er waren 17 verpleegkundigen nodig om me te wassen. Ik vond het vréselijk. In het begin kreeg ik om het uur penicilline toegediend met zo’n grote holle naald. Die naald heb ik als herinnering bewaard’, vertelt Klazien.

Afgezonderd

Eerst mocht Klazien vanwege haar aangezicht alleen vanuit de serre naar haar broertjes en zusje zwaaien. Na een tijdje mocht ze in haar bed naar buiten, kreeg ze een plat kussentje en een transistorradio om muziek te luisteren en het nieuws uit de buitenwereld te volgen. Klazien: ‘Er landde een man op de maan! Ik maakte het allemaal mee via mijn radio. Nog steeds vind ik dat zo vreemd. Ik zat in mijn eigen bubbel en de wereld draaide maar door.’

Zonder tanden

Klazien kreeg geen goede prognose. Ze zou nooit meer kunnen lopen en geen kinderen kunnen krijgen. Tot ze in augustus opstond uit haar stoel. Klazien: ‘Ik zakte meteen in elkaar, maar dit was een doorbraak! Ik was dolblij.’ Ze kreeg therapie en leerde opnieuw lopen. Aan het eind van de zomer was ze voldoende hersteld om weer naar huis te kunnen. Dat ze geen tanden meer had, vond ze verschrikkelijk.

"Ik had nog geen kunstgebit toen ik uit het ziekenhuis vertrok. Ik schaamde me kapot"

'Niet lang nadat ik thuis was, kreeg ik er eentje, maar die deed me veel pijn. Toch heb ik doorgezet. Ik wilde mijn vrienden weer zien die me de afgelopen maanden constant gesteund hadden. Niet veel later werd ik verliefd op mijn man en ondanks dat ze zeiden dat ik geen kinderen kon krijgen, kregen we drie gezonde zoons’, vertelt Klazien.

Aandenken

De tijd in het ziekenhuis viel haar als 18-jarig meisje zwaar. En het ongeluk heeft haar in alle jaren erna achtervolgd. Ze werd zes keer geopereerd aan haar rug en fietst tegenwoordig op een driewieler. De Halfwegse rijdt dagelijks over de Boezembrug. Daar denkt ze nog altijd aan die bewuste nacht. Klazien: ‘Gelukkig zijn de anderen in de auto redelijk ongedeerd gebleven bij het ongeluk. Met mijn vrienden uit het dorp praat ik nog weleens over die nacht en dat is goed, want zo beseffen we dat we het leven niet voor lief moeten nemen. Het ongeluk is een rode draad geweest in mijn leven. Dat de oude Boezembrug nu weg is, voelt vreemd. Maar zo gaan de dingen.’

Vrijdag 17 juli heeft Nienke Bagchus, directeur Netwerkmanagement van Rijkswaterstaat een plaquette van de oude Boezembrug in Halfweg aangeboden aan Klazien Tosseram – de Jager. Dat ze deze dag het plaquette ontvangen heeft, is voor mij bijzonder waardevol.



Wie is Klazien

Tosseram-de Jager?


Geboren in Halfweg op 19 mei 1951 en opgegroeid in Zwanenburg.

Ze heeft drie zoons met haar man Lucas en drie kleinkinderen.

Was tot haar pensioen eigenaar van Cafetaria Klazien in Zwanenburg.

Was bestuurslid van de speeltuinvereniging in Zwanenburg.

Was kantinebeheerder van VV Zwanenburg.