Rob Chrispijn (Wenen 1944, gefascineerd door paddenstoelen) is tekstschrijver en producer
Rob Chrispijn (Wenen 1944, gefascineerd door paddenstoelen) is tekstschrijver en producer (Foto: Aangeleverd)

Septembercolumn Duinstichting

Rob Chrispijn: MOED

Als het om de natuur gaat, kan ik mij soms vinden in de zegswijze: Elke verandering is een verslechtering, ook als het een verbetering is. Een pessimistisch motto dat goed weergeeft wat ik in de natuur hoop te vinden: harmonie, met kleine veranderingen op het ritme van de seizoenen. Geen kapvlakten, windmolens of een nieuw fietspad dwars door de hei.

Natuurliefhebbers zitten klem tussen twee partijen. Enerzijds zijn er de boeren die de afgelopen vijfhonderd jaar het Nederlandse landschap hebben vorm gegeven en de laatste vijftig jaar bezig zijn om het weer af te breken. Anderzijds heb je de natuurorganisatie die de natuur die ze zouden moeten beschermen en beheren vaak als uitgangspunt gebruiken om mooie nieuwe plannen te verwezenlijken. Ik weet niet waar je als natuurliefhebber meer last van hebt.

In de jaren ’90 deed ik vijf jaar lang onderzoek naar het voorkomen van paddenstoelen in Amsterdam. Deze stad heeft een aparte structuur doordat op een paar plekken het boerenland als een soort wig diep in het stedelijk gebied doordringt. Tot mijn verbazing merkte ik dat dit boerenland veel armer aan soorten was dan het centrum van de stad, waar in tuinen en de weinige plantsoentjes meer paddenstoelen te vinden waren dan in de sterk bemeste productieweilanden. De term ‘groene woestijnen’ deed opgang, want hetzelfde bleek ook voor vogels, planten en andere organismen te gelden.

In diezelfde tijd kwam ik graag in de bossen bij ons tweede huis in Drenthe. Deze werden op grond van hun omvang en kwaliteiten samengevoegd tot een Nationaal Park dat het Drents Friese Wold ging heten. De oprichting van dit Nationaal Park vormde het startsein voor grootschalige ingrepen. Er werd gegraven, geplagd en vooral ontzettend veel gekapt. Want de bomen die er stonden, waren niet de goede bomen. De sparren en dennen, ooit aangeplant voor de houtproductie, moesten plaats maken voor een savannelandschap met meer loofbomen. Dat sommige bospercelen inmiddels zeventig jaar oud waren en alleen al om die reden een bepaalde natuurwaarde vertegenwoordigden, werd niet als een belemmering gezien. Tegenwoordig bezoek ik dit gebied nog maar weinig, het is te pijnlijk.

Een zelfde herhaling van zetten vindt plaats in Boswachterij Schoorl: de aanwezige natuur moet verbeterd worden. Minder dennen, meer loofbomen, meer stuivend duin. Voor dit laatste is wel iets te zeggen, want het is in Noordwest-Europa een zeldzaam biotoop. Maar hoeveel stuivend duin moet je in een beperkt gebied creëren voor je als beheerder tevreden bent? Welke natuurwaarden wil je daaraan opofferen? In open, jong dennenbos groeien paddenstoelen die qua zeldzaamheid te vergelijken zijn met vogelsoorten als de ortolaan of de draaihals, superzeldzaam dus. Niettemin heeft het ontzettend veel moeite gekost om het beheer van de waarde ervan te overtuigen. En het is alleen te danken aan de grote publieke onvrede en protesten dat nog niet alle dennenbossen in de buitenste duinen gekapt zijn. Soms werd het argument gebruikt dat ze moeten wijken voor maatregelen in het kader van de PAS. Goddank heeft de Hoge Raad een streep getrokken door het misbaksel dat de Planmatige Aanpak Stikstof heette. Het idee dat je aangelokt door een zak met subsidiecenten als natuurorganisatie bereid bent om dit uit te voeren in een gebied als Schoorl waar samen met de Waddeneilanden de minste stikstof van Nederland neerdaalt, is beschamend. En alleen te verklaren doordat een organisatie als SBB financieel zo sterk afgeknepen is in het Bleeker-tijdperk. Hopelijk is SBB in staat om te doen wat voor ieder mens, elke groep, alle organisaties heel erg lastig is: op je schreden terugkeren. Tijdig inzien dat je heel veel mensen gelukkig maakt als je niet alle voorgenomen plannen ook daadwerkelijk uitvoert. Daar is moed voor nodig. Die is zeldzaam in deze tijd, maar ik blijf hoop houden.


Over Rob Chrispijn

Rob Chrispijn (Wenen 1944, gefascineerd door paddenstoelen) is tekstschrijver en producer, maakte vijftien jaar hoezen en publiciteitsfoto’s voor Harlekijn van Herman van Veen, voor wie hij ook veel liedteksten schreef (lees Rob Chrispijn vijftien jaar liedteksten). In 2004 verscheen Nooit zongen vogels harder, een bundel met honderd van zijn beste liedteksten. Vanwege zijn liefde voor paddenstoelen was hij voorzitter van de Nederlandse Mycologische Vereniging, de vereniging van paddenstoelenliefhebbers en is inmiddels een groot kenner van paddenstoelen. Hij schreef Champignons in de Jordaan (1999) over paddenstoelen in Amsterdam en was een van de drie auteurs van het standaardwerk De Ecologische Atlas van Paddenstoelen in Drenthe (2015). In 2018 verscheen Paddenstoelengeluk van zijn hand.