Afbeelding
(Foto: Jelger Herder)

Bootsmannetje

In een serie van tien maakt u kennis met de planten en dieren van het IJsselmeer. Vandaag: het bootsmannetje.

Het bootsmannetje wordt ook wel rugzwemmer genoemd. En terecht. Het waterinsect zwemt op zijn rug - met de pootjes omhoog - net onder de wateroppervlakte. Het is een geduchte rover die flink kan bijten. Met zijn pootjes grijpt hij eigenlijk alles wat hij te pakken kan krijgen, tot aan kikkervisjes en zelfs kleine visjes aan toe. Dat terwijl het bootsmannetje zelf maar 16 mm groot is.


Het diertje kan dan ook flink bijten. Zó flink dat je hem maar beter niet kunt oppakken!


Hij kan prima zwemmen en vliegen, maar lopen gaat hem beroerd af. Om bij water te komen maakt hij kleine sprongetjes. Dat hij goed kan zwemmen is dankzij sterke pootjes waarop haren staan en daardoor als een roeispaantje werken. Net zoals roeien met een roeiboot gaat ook dit roeien een beetje schokkerig.


Insecten hebben geen longen, maar laten lucht door kleine gaatjes gewoon naar binnen stromen of zuigen lucht op. Om adem te halen steekt de bootsman zijn achterlijf even boven water.

s worden natuurlijk ook opgegeten. Door vogels en vissen bijvoorbeeld. Bij gevaar duikt hij razendsnel naar beneden en klampt zich met kleine klauwtjes aan de waterbodem vast. En nu maar hopen dat de vissen niet zo diep duiken...

De wonderlijke onderwaterwereld van het IJsselmeer

Denkend aan het IJsselmeer zie je de weidse landschappen, glinsterend water en luchten vol vogels. Van de fascinerende wereld ónder water is vrijwel niemand zich bewust. En dat is raar. Want al die tienduizenden vogels op en boven het IJsselmeer zouden er zonder dat onderwaterleven niet zijn. Vogels eten immers vissen en mosselen. De mosselen en vissen moeten zelf ook eten. Een prachtig systeem van eten en gegeten worden. Het begint allemaal bij de algen, piepkleine, in het water zwevende groene plantjes. Mosselen zuigen het water met daarin de algen op, filteren de algen eruit en spugen het schone water weer uit.

Sommige vogels en vissen eten de mosselen. De vissen zetten eitjes af tussen de waterplanten. De eitjes en de jonge visjes zijn daardoor veilig voor ‘rovers’ zoals volwassen vissen en amfibieën. Om groter te groeien hebben de jonge vissen onder meer waterinsecten en piepkleine kreeftachtige zoals de vlokreeft nodig.

En zo is die onderwaterwereld één groot feest van eten en gegeten worden.