Mark van Eijk van Bonarius.
Mark van Eijk van Bonarius. (Foto: Erik Boschman)

Geld verdienen met je handen

HAARLEM - Wil je met je handen werken en daar ook nog eens voor betaald krijgen? Dan ben je bij Bonarius aan het goede adres.

Mark van Eijk begon op zijn 16e als hulp-monteur bij Bonarius, een van de grootste cv-installatiebedrijven van Nederland. Nu geeft hij leiding aan 6 man op verduurzamingsprojecten.


Mark houdt van het denkwerk bij het aanleggen van installaties, van lekker sleutelen en vooral van de goeie sfeer in zijn team.


“Wat ik wilde, wist ik nooit, maar ik vond de HAVO geen succes. Liever werkte ik met mijn handen. Hier heb ik alles over het installatievak geleerd en de opleiding voor niveau 3 en 4 gedaan."


'Een snotneus'

"Als je jong bent, moet je mensen van wie jij het hebt geleerd vertellen wat ze moeten doen. Dan voel je je soms wel een beetje een snotneus. Ik regel eigenlijk alles voor mijn team, inclusief een bakkie koffie zetten. En ik ben het aanspreekpunt voor bewoners. Maar ik sleutel ook zoveel mogelijk mee. Ik vind het vak gewoon leuk.”


Groot, maar familiair

Vaak weten mensen niet wat Bonarius doet, dat is zo zonde, zo vindt Mark.


"In de afgelopen 10 jaar zijn we flink gegroeid, maar we zijn nog wél een familiebedrijf. Feenstra kent iedereen natuurlijk, maar dat is mij te groot. Bij Bonarius is het gezellig, ook al zijn we met 300. De directeur kent je bij naam. Keihard werken? Dat valt wel mee. En je verdient gewoon heel goed.”


Bij Bonarius is alles top geregeld", zo vindt Mark. "Je werkt niet met rommel. Als je een gouden baco wilt, dan krijg je die. En om de 5 jaar een gloednieuwe bus. Plus alle kansen om door te groeien. De opleiding warmtepompen die ik doe, dat is een dure opleiding. Daar investeren ze in.”


Sinds 2 jaar heeft Mark zelf een vaste hulpmonteur. "Hij heeft overal en nergens gewerkt, maar bij ons voelt hij zich gewaardeerd. Ik herken wel iets van mezelf. Als je ergens goed in wordt, geeft dat voldoening en ga je met plezier naar je werk. Daar gaat het toch om.”



Bron: Bonarius