Afbeelding
Tom Schotten

Engels praten

Naast me op het terras zit een man alleen, daarnaast twee jongedames van begin twintig. De man en de twee jongedames zijn druk in gesprek. Ze praten Engels. De man wijst naar de Broekerveiling en geeft in prachtige volzinnen uitleg over deze bezienswaardigheid. Ik voel me ongemakkelijk. Als ze mij maar niets vragen. In het openbaar Engels praten, is voor mij de hel op aarde. Ik duik steeds verder weg achter mijn krant, tot het noodlot genadeloos toeslaat; er wordt mij een vraag gesteld.

Er wordt mij gevraagd, welke soorten kool er eigenlijk worden geteeld in Langedijk. De man kijkt me vragend aan, de twee jongedames spitsen hun oren. Ik brabbel en stamel. Fluister en gebaar. Mijn Engels komt op gang als een oude stoomtrein. Puffend en krakend, komen er wat Engelse zinnetjes uit. Dan volgt het Omslagpunt. Het Omslagpunt houdt in dat als ik langer dan vijf minuten Engels praat, ik mezelf steeds comfortabeler ga voelen. Voor mijn gevoel worden mijn Engelse zinnen steeds beter, ik praat steeds luider en mijn creatieve woordenschat neemt met de minuut toe. Even later stapt de man op en praat ik in het Engels vrolijk verder met de twee jongedames. Een minuut of tien lang, vertel ik ze alles over Langedijk.

Als de ober aan tafel verschijnt, bestelt één van de jongedames ‘een lekker witbiertje’. Een rilling gaat door mijn lijf. Mijn ogen worden groter en mijn Engels zakt spontaan weg tot diep in mijn slippers. Ze zijn Nederlands. Als ik bij de ober aangeef dat ik ‘ook wel een lekker biertje wil’, liggen we alle drie in een deuk. Ze komen uit Haarlem. Ach, een tijdje Engels praten over ons dorp, kan ook helemaal geen kwaad. We proosten op Langedijk, de Engelse taal en een mooie zomerse dag.