Pieta van der Mark.
Pieta van der Mark. (Foto: Aangeleverd)

Huis

Er loopt een fotograaf in mijn huis rond. Ik wist van zijn komst en had mijn huis netjes aan kant gemaakt. Al voelde het een beetje als ván kant maken. Alle niet ter zake doende voorwerpen heb ik verstopt. Daar draai ik mijn hand in het geheel niet voor om. Elk hoekje en gaatje in dit huis ken ik als mijn broekzak.

'Elk hoekje en gaatje in dit huis ken ik als mijn broekzak'

Veel hebben we in de loop der jaren zelf gecreëerd. In het begin gingen we nog voor simpel de muren beplakken. Van schattig konijntjesbehang tot stoer autobehang. Van steenstrips tot houten panelen. Ook waren we niet vies van kleur in huis. Van bloedrood tot staalblauw. Plafonds werden omgetoverd tot sterrenhemeIs. Muren werden volgehangen met kleurige posters of self-made kunstwerken. Tot slot sloegen we er muren uit en bouwden we uit.


Zo dwalen mijn gedachten af terwijl ik hem (de fotograaf) op de voet volg door mijn huis. Ik zou hem zoveel kunnen vertellen van alle kamers in dit huis. Van babykamer tot thuiswerkplek. Van tienerkamer tot zolderetage. Van de verborgen spijkergaatjes waar we de verjaardagslingers aan ophangen.


Niets van dit alles. Zo nauwgezet als hij van kamer tot kamer gaat, zo stil houd ik mij op de achtergrond. Na een uurtje is hij klaar. Hij neemt afscheid met de woorden: ‘Over een paar dagen zie je je huis terug op het world wide web. Ik maak er iets moois van. Het is mijn vak.’ Ik zwaai hem uit.

'Hij maakt er iets moois van en dat heb ik al die jaren ook gedaan'

Hij heeft gelijk: ieder zijn vak, maar we hebben wel iets gemeen. Hij maakt er iets moois van en dat heb ik al die jaren ook gedaan. Mijn huis, mijn thuis. Er staat een bord in de tuin. ‘House for Sale’ (Lucifer, Margriet Eshuis, 1975).

Pieta van der Mark