De verloren zoon
Boze wolkenluchten bollen hun wangen,
zij blazen alle luchtkastelen weg.
Sleuren de argeloze denker ruw
uit zijn dankgebed en diepe meditatie.
Waar ben ik door die schok beland;
mag ik weer liefde voelen.
De rimpels in het water verbazen zich,
om jouw verandering.
Was hij niet een man van God
vol liefde en genegenheid en nu
een verloren zoon, een verschoppeling!
Het water kabbelt rustig als een afrollend lint,
stoort zich, net als de maatschappij,
niet aan een eenzaam mensenkind.
Ik zoek door; ik geef niet op, tot ik je zal vinden
op een belangrijk kruispunt in je leven
de verloren zoon of mijn verloren zoon?