Afra Beemsterboer.
Afra Beemsterboer. (Foto: Marjolein Ansink)

Blauw

Dat is mijn lievelingskleur. Zo’n kinderlijke, algemene uitspraak zegt niet zoveel, maar als ik hem op mezelf betrek, zie ik dat het dieper steekt. Als ik tegen mijn kleerkast ‘blauw’ zeg, begint hij te schudden van de hoeveelheid kleren in die kleur. Saai? Vast wel, maar ik voel me er goed bij.

Hoewel blauw niet bekend staat als een fijne kleur in je interieur heb ik toch een heerlijke blauwe luie stoel.

Er is meer blauw waar ik van hou. Neem nou de blauwe lucht. Van dat zonnige uitspansel kan ik zo genieten, dat ik zowat de sloot in loop. En dan niet voor een blauwe maandag, nee, steeds.

Ik heb ook wel eens een blauwtje gelopen. Zonder dat ik bont en blauw geslagen werd, hield ik daar gevoelsmatig blauwe plekken van over. Maar toch, beter een blauwtje gelopen dan een groentje blijven.

bekken is me niet vreemd, als rechtgeaarde koukleum. Ik ben geen lid van de blauwe knoop, ik ben geen blauwkous. Een wijntje kan ik zeer waarderen, maar je zult me nooit blauw als een tientje meemaken. Aan de hoeveelheid wijn die ik consumeer zal ik me niet blauw betalen. Ik wil niet bekend staan als de bonte hond met de blauwe staart.

Dit soort mededelingen zal u misschien blauwblauw laten. Wat u zal verbazen is dat ik blauw bloed heb. Nee, ik ben niet van adel. Zo hooggeboren ben ik niet. De koning en de koningin staan niet bij mij op de verjaardagskalender, die in de wc hangt. Maar ik schrijf nogal veel, ik schrijf mijn vingers blauw, uiteraard met blauwe inkt. Ik zie mijn pennen leeglopen. Het is aan de buitenkant niet te zien. Ik ben wars van die blauwsels op mijn huid. Voor mij geen tattoos. Het blijft aan de binnenkant. Ik zuip inkt. Ik loop er op als een auto op diesel. Als ik me overgeef aan de inspiratie, verdwijn ik in een walm. Een blauwe, uiteraard.