De (huis)mus.
De (huis)mus. (Foto: Marco Meeuwisse)

Huismus

Het was donker gisteren. “Grijs” noemt de weerman dat op TV. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik denk dan aan “de donkere dagen voor Kerst”. Ook al laat Kerst nog een maandje op zich wachten, de grijze voorbode is er al. Dagenlang deze week. Pas volgende maand mogen we de zonnewende vieren. Op naar het licht. Gordijnen open en laat die voorjaarszon maar binnenstromen. Kanniewachten.

En toch, dat geldt niet voor iedereen. U kent er vast één. Een Huismus die, zon of niet, de gordijnen dicht houdt. In de jaren tachtig vonden deze mussen de benodigde erkenning in "cocoonen". De ultieme bevestiging dat men teruggetrokken mocht leven. Het bijzijn van het gezin was genoeg. Harmonie en verdraagzaamheid als kernwaarden. Spelletjes spelen en open haard aan. “Gezellig” was de mantel waarmee de boze buitenwereld voorbij mocht glijden. De rust omarmend als ware het de beste vriend. Ik schat in dat ze minder moeite hadden met de lockdowns.

Dit buitenmens begrijpt dat cocoonen niet. Zon of niet, ik ben buiten. Op de grijze dag gisteren landde er ineens een groepje Huismussen in mijn tuin. Het kleine beetje strooivoer was voor de groep genoeg om tevreden te zijn. Heerlijk onderling kwetterend. Op de foto die ik nam viel me op dat ze allerminst grijs en saai zijn. Het kleurenpalet zette aan tot denken. Je kunt van iedereen iets leren als je maar oplet. Zou de huidige maatschappelijke onrust anders zijn geweest als we de term lockdown hadden vervangen door “cocoonen”?