Belhameltje Wimpie Kruis deed zijn naam eer aan.
Belhameltje Wimpie Kruis deed zijn naam eer aan. (Foto: Aangeleverd)

Wimpie Kruis

Men zegt wel eens dat je de toekomst mist wanneer je naar het verleden blijft kijken. Wel, voor mij is de toekomst hocus pocus. Ik kijk liever achteruit, dan weet ik wat ik zie. Ik zie, ik zie… dat brutale vriendje weer van de lagere school. Wim Kruis heette hij, roepnaam Wimpie. Geen idee of hij nog leeft. Hij woonde in dezelfde straat, een portiek verder. Ik zie hem weer voor me, brutaal bekkie, gezicht vol sproeten. De meeste op en rond zijn neus. Woensdagmiddag ging ik altijd naar hem toe. Om te chillen zouden ze nu zeggen. Ik als braaf jochie op bezoek bij een belhameltje. Mijn huis was gebonden aan regels, daar kwam Wimpie dus liever niet. Bij hem thuis leken geen regels te bestaan. We hielpen elkaar vaak bij het stampen van stompzinnige jaartallen (alleen 1600 weet ik nog). Al snel toverde Wimpie de koekjestrommel tevoorschijn. Thuis mocht ik maar één koekje. Nu aten we samen de hele trommel leeg. Zijn bed lag bezaaid met kruimels. Het rare vond ik dat zijn moeder nooit kwam kijken wat wij daar uitspookten. Op school zaten we naast elkaar. Wimpie stopte tijdens de les vaak zijn linkerhand door de linker pijp van zijn korte broek. Zijn achternaam deed hij wel eer aan... Meestal liepen we samen van school naar huis, al belletje trekkend en hard wegrennend. Toen had je nog van die grote koperen bellen die je uit moest trekken. Ik wees ze aan en Wimpie trok, Een keer zagen we een deur wagenwijd openstaan. Een grote pan, door de melkboer gevuld, stond op de derde traptrede. Dat ging toen nog zo. ‘Wedden dat ik het durf?', zei Wimpie. Hij pakte zijn piemel en met een boog… Totaal verbijsterd was ik. Eerlijk gezegd ben ik dat nog, meer dan zestig jaar later. De vraag of ze het opgedronken hadden speelt nog regelmatig door mijn hoofd…

©Tom van Rossum