De dichter

Als bevoegd docent Nederlands verbaast het mij altijd dat pubers niet te porren zijn voor poëzie, en toch hele lappen songtekst uit hun hoofd kennen. 

Voor mij komt het uit hetzelfde vaatje. Via rap probeerde ik de jeugd te interesseren voor poëzie, ik maakte een rapversie maakte van een 100 jaar oud gedicht om ze te verleiden. Nou is muziek natuurlijk altijd een goed vehikel om een boodschap over te brengen, vrijwel iedereen heeft wel een lievelingsliedje waarvan de tekst op een of andere manier raakt. Op menige uitvaart wordt iets voorgelezen, dat het publiek als songtekst herkent. 


Rond Sinterklaas doen we ons best om onze dichtader open te zetten en het zal u op gevallen zijn: sommige familieleden zijn er echt goed in. Jammer dat we de rest van het jaar er niet zoveel mee doen. Gewoon een boodschappenlijstje op rijm zetten is toch al fantastisch?! Afijn. In een poging om de lol van dichten uit te leggen maakte ik ooit een gedicht over dichten. Wellicht inspireert het u; in de Buk Buk werd vroeger wel aan poëzie gedaan, ik heb er zelf Jules Deelder nog mogen bewonderen, maar dat is alweer even terug. Ergo: hierbij mijn gedicht over de dichtkunst.



De dichtkunst werd geboren in bad / Want een nadeel van het schuimend’ nat / is dat het wegstroomt, door het gat / Het bad van vroeger was niet je dat / Een man werd het een uiteindelijk zat / En zocht een stopje in de stad / Hiermee dichtte hij het gat / Dus nu weet je van hoe en wat / Hij stapte als dichter uit het bad.