Afbeelding
(Foto: aangeleverd)

COLUMN

Algemeen

Nederlanterfanter

Toen ik al een tijdje voor de klas stond als muziekdocent bedacht ik dat nu toch maar eens een onderwijsbevoegdheid moest gaan halen. 

Dat vond mijn werkgever ook wel prettig, dus die vroeg: “Welke muziekopleiding wil je dan gaan doen?” Ik antwoordde: “Muziek!? Neuh … dat doe ik al zo lang, ik wil wel wat anders gaan leren. Een taal. Nederlands of Engels of zo.” De school had een groot tekort aan vakdocenten Nederlands en bood mij ter plekke een baan aan, dus zelfs voordat mijn opleiding gestart was. Om een lang verhaal kort te maken: ik gaf dus ineens muziek en drama én Nederlands en ging na mijn veertigste terug de schoolbanken in om leraar te worden. De studie duurde vier jaar (voltijd), ik heb ‘m in twee jaar deeltijd succesvol afgerond. Tijdens deze opleiding kwam ik erachter, dat veel mensen Nederlands geen leuke/mooie/interessante taal vinden. Mijn dochters zeiden: “Dat spreken we toch al? Nou dan! Hoef ik het niet te leren.” Anderen zeiden: “Nederlands is mijn goeiste vak”, dus daar was ook weinig eer aan te behalen. Mijn leerlingen bleken muziek en drama te prefereren boven Nederlands; de vmbo’ers die ik ‘s ochtends enthousiast het lokaal uit zag lopen na een muziekles, had ik ‘s middags met onverholen agressie in de klas als spellinghaters. Vrij snel besloot ik om me in het vervolg uitsluitend aan die prachtige taal te wijden als columnist. U als Heilooër kent vast heel veel woorden voor ‘persoon’ . Maar kent u deze al? Koekenbakker, bofbips, kassamiep, jokkebrok, lanterfanter, kletskous, regelneef, oelewapper, schorriemorrie, kraan of klootviool? Weer wat geleerd.