Van vele markten thuis

Ik ben van vele markten thuis. Omdat ik de markt gewoon heel gezellig vind. Fijne sfeer, tijd voor onthaasten, een grapje en iets lekkers. Vers, met een persoonlijke touch van de verkleumde marktlui die met een aantal lagen over elkaar je de warmste glimlach schenken, en zichzelf hete koffie. Respect hoor, voor die mensen. Op vaste dagen in de week op vaste plekken in de regio. In weer en wind, tijdens griepplaag, pest of Corona.

De kranten staan er vol van: de vrijemarkteconomie en de marktwerking zijn desastreus voor onze samenleving gebleken. Inderdaad, qua geldzaken blijkt de ene sector daar nog minder geschikt voor dan de andere. Maar onze weekmarkt blijft fier overeind en trekt zich van niemand ene anderhalve meter aan. Net als andere keren zijn de vriendelijke gezichten, de warme pinda’s, de groenteman, de specerijenkar en de rijdende slager opnieuw normaal op hun vaste woensdagse stekkie bij winkelcentrum ‘t Loo. De heerlijke livemuziek van de Troubabroers uit Heiloo maakt het extra gezellig. Een loempiaatje en een palinkie hier, een droppie en een blommetje daar en altijd een kwinkslag en een vriendelijk woord.

Waar de winkelcentra verworden zijn tot wildwestdecors met gemaskerde boeven voor en achter de toonbanken zijn de zaterdagse viskar en de woensdagse weekmarkt een oase van gewoonheid in deze bizarre tijden. En het adagium ‘op de markt is je gulden een daalder waard’ geldt nog immer. Ook al moet je je puberdochters uitleggen wat een daalder is. En wat een gulden was.

Goh. Ik word oud. Maar ik lig nog goed in de markt. En ik kan volgende week weer voor de kramen langs.