Jan van Baar schreef 'De Familie Drukker'
Jan van Baar schreef 'De Familie Drukker' (Foto: aangeleverd)

De tragiek, de volharding en de ondergang

ALKMAAR - Jan van Baar schreef een indringende reconstructie van het joodse leven in Alkmaar, vóór en in de Tweede Wereldoorlog. Centraal daarbij staat het lot van de familie Drukker, van wie we meer weten dan van andere joodse stadgenoten, doordat er geschreven bronnen bewaard zijn gebleven, onder andere van dochter Marjan, een Alkmaarse ‘Anne Frank’. Deelnemend aan het drukke handelsleven in de stad ziet het gezin de nazi-dreiging op zich afkomen, steeds dichterbij. We lezen hoe Alkmaar reageerde voor de oorlog en in de oorlog, wie een betrouwbare vriend bleek en wie een verrader. De tragiek is nog voelbaar in de binnenstad bij de vele herinneringsstenen. De volharding van Bram Drukkere en zijn gezin dwingt respect af. Tevergeefs, want de ondergang overvalt hen als een dief in de nacht.

Door Leen Spaans

Het is zomer 1944. Bram Drukker, zijn vrouw Juliette en dochter Marjan zitten opgesloten in Kamp Westerbork. Een snel transport lijkt onvermijdelijk. Maar alle hoop op een goede afloop is nog niet verloren. In een naar buiten gesmokkeld briefje schrijft Marjan dat Westerbork “nogal meevalt”. Ze zegt verlangend uit te zien naar 19 november 1944 om thuis haar vijftiende verjaardag te kunnen vieren. Dit smokkelbriefje en nog achttien andere brieven uit Westerbork vormen tezamen met de drie schriftjes herinneringen van Bram Drukker, het bewaard gebleven familiefotoalbum en talloze andere archiefstukken het fundament van De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar. Het boek leidt de lezer naar het Alkmaar in de jaren dertig en naar de kleine joodse gemeenschap in de stad. De Duitse bezetting maakte een einde aan het gewone leven van deze groep Alkmaarders. De antisemitische maatregelen degradeerden de leden van de joodse gemeenschap tot bestolen en rechteloze burgers. Ondernemingen werden onteigend, joodse leerlingen van onderwijs uitgesloten en gezinnen uit huis gezet. En dat alles met de welwillende medewerking van het ambtenarenapparaat en het politiekorps.

Gedwongen aftocht

De ondergang werd in maart 1942 duidelijk zichtbaar voor iedereen met een gedwongen aftocht naar Amsterdam. Veel joodse gezinnen uit Alkmaar vonden een onderkomen in de Rivierenbuurt. Zo ook de familie Drukker. De nagelaten brieven die in het boek staan afgedrukt getuigen van de angstige taferelen die zich hierbij hebben afgespeeld: de dagelijkse vernederingen, de razzia’s en de eerste ‘zendingen’ naar Westerbork. Bram Drukker realiseerde zich dat hij snel moest handelen. Met zijn geld, relaties en vriendenkring was hij in staat om met zijn gezin onder te duiken. Niet dat dat eenvoudig was. Buiten ‘de commerciële onderduik’ in pensions ver buiten de stad, waren het slechts enkelingen die zich het lot van de joden aantrokken en huisvesting boden. Niet veel later zwierven vader en moeder Drukker onder de schuilnamen Willem Beekink en Johanna Robbe en dochter Marjan langs onderduikadressen in Utrecht, Amsterdam en Beekbergen. Hun laatste schuilplaats was de boerderij van Kleibroek in Warmenhuizen. Op dit adres werden zij gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Ook hier in dit ‘doorgangskamp’ zette Drukker alles op alles om te overleven. Tot ook dit joodse gezin, in navolging van driekwart joods Alkmaar, op de trein werd gezet naar de Duitse vernietigingskampen in bezet Polen.

Oud-Alkmaar-Prijs

De schrijver, Jan van Baar, is historicus en archivaris, gespecialiseerd in de regionale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. In 2016 ontving hij van de Historische Vereniging Alkmaar de Oud-Alkmaar-Prijs voor zijn kwalitatief hoogstaande werk. De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar kost €19,95 en is te koop bij de lokale boekwinkel of via info@alkmaarsegeschiedenis.nl.