Afbeelding
Ben Wansink

Half haar

Het is mei 1960, een mooie, warme dag. Ik ben nog maar een jochie, 11 jaar oud, ondeugend volgens de juffen en meesters en toegegeven, niet altijd de gemakkelijkste. Weet je, dat ik een keer het haar van de bovenmeester gehalveerd heb? Meester Nieuwenhuizen is een strenge, humorloze man die met zijn snerpende stem orde houdt. De kinderen zijn bang van hem, ik niet, ik ben immers stoer. Als hij op het bord schrijft, ja met een krijtje, en je wilt iets doen wat hem niet zint, dan draait hij zich bliksemsnel om en gooit de bordenwisser, met zo'n houten rand, naar je hoofd. Ik ben zijn favoriete doelwit, maar snel genoeg om dat ding te ontwijken. "Terugbrengen!”, krijst hij en je kan bij terugbrengen nog een klap toe krijgen ook. Het is middag en we moeten rekenen, een saai vak. Meester gaat met zijn rug naar de klas zitten en doet een klein dutje, dat doet hij iedere middag. Wat ons allang bezighoudt is zijn kale hoofd waarop precies twee haren staan. Dat kamt gemakkelijk. Mijn vriendje Adje Het Schatje heeft mij uitgedaagd één van die haren uit dat hoofd te trekken. Ik ben Bennie Beter Kennie dus neem de uitdaging aan. Het is doodstil en ik zit klaar. Meester snurkt zachtjes en ik sta op. Op mijn tenen sluip ik naar hem toe, als hij zijn ogen open of zich plotseling omdraait ben ik zwaar de klos. Maar dat gebeurt niet. Ik sta achter hem en de kinderen houden hun adem in. Alleen Fredje Kadetje, zoon van de dominee, giechelt. Ik kijk hem vernietigend aan, steek mijn hand uit en trek handig één haar uit die kale kop. Meester beweegt en aait met een hand over zijn hoofd. Snel ga ik zitten. Ik ben de held en kijk mijn vriendinnetje Connie stoer aan. Ze reageert niet. De volgende middag kijkt meester boos en waarschuwt geen grapjes uit te halen, anders... Miste hij, bij het kammen, soms die ene haar?