Buizerd
Buizerd (Foto: Aangeleverd)

Roofvogels: zien en herkennen

Naast riet-, weide- en watervogels komen we iedere maand wel een paar roofvogels tegen. Vervolgens is het van afstand best lastig om die roofvogels van elkaar te onderscheiden, vandaar dat wij in deze aflevering wat kenmerken van de meest voorkomende in het Landsmeerderveld beschrijven. 

Vorige week zagen wij drie buizerds: bruine, wat vlekkerige vacht, één zittend op een hek, één1 bezig met een prooi aan de waterkant en één sierlijk cirkelend op de thermiek hoog boven ons in de lucht.


Alle roofvogels zijn vleesetend. Ze hebben daarom scherpe haaksnavels en aan de tenen gekromde sterke klauwen, waarmee ze hun prooi grijpen en vasthouden. 


Buizerds en kiekendieven zijn middelgrote roofvogels met een spanwijdte van de vleugels tot 135 cm. En als zij die vleugels spreiden herken je ze aan de uiteinden, aan de veren die als vingers uitsteken en aan de halfronde vorm van hun staartveren. 


Kleuren kunnen ook helpen, maar die onderlinge verschillen zie je niet als ze hoger in de lucht vliegen. Onderscheid is dat de kiekendief slanker is dan de buizerd, hoger op de poten staat en minder hoog vliegt. De buizerd is de talrijkst broedende roofvogel in Nederland.


Buizerds en kiekendieven met veren die als vingers uitsteken


Het mooiste verenkleed in het veld, roodbruin met zwarte vlekjes, met lichter gespikkelde borstkas en zwarte uiteinden aan de veren, is van de torenvalk. 


Deze kleinere, beschermde roofvogel, broedt niet meer in kerktorens, zoals vroeger veel gebeurde, maar steeds vaker in nestkasten of oude kraaiennesten. 


U herkent de torenvalk in actie, als zij licht voorovergebogen, fladderend met vleugels ‘bidt’ om haar prooi in de gaten te houden. 


En wij bidden dat er voldoende muizen zijn, zodat zij geen jonge weidevogels hoeft te roven.


Hanneke van Dusseldorp en Hens Merel de Haas