De speeltuin in het Aakhof.
De speeltuin in het Aakhof. (Foto: Wendy Ruittemanz/RM)

Stadsdeel zoekt bewoners Banne-Zuid op

Algemeen

NOORD - “Er is geld!” roept Saar Francken tegen een drietal moslima’s die op een muurtje zitten. Mooi als je namens de overheid de burgers met zo’n boodschap tegemoet kunt treden. “Een schommel”, bestelt er  eentje meteen. Een ander: “Een pierenbadje! En kan de gemeente iets doen tegen de bestelbusjes die door dit voetgangersgebied crossen? Op informatie- en inspraakbijeenkomsten komen doorgaans weinig mensen af, en dan vooral de zwartkijkers. Daarom heeft het stadsdeel besloten de bewoners van de Klipperbuurt zelf op te zoeken om van hen te horen wat hun wensen zijn, nu besloten is ‘extra te investeren in de wijk’, zoals Francken (aangesteld voor bewonersparticipatie) beklemtoont. Deze middag doorkruist ze met vijf collega’s de Banne-Zuid. 

door John Jansen van Galen

“Een kunstgrasveldje”, vragen prompt vijf jongens die op straat staan. “Misschien een groter veld ook?” oppert er een. Francken wijst wie ze daarvoor kunnen bellen, want het beschikbare buurtbudget dient niet alleen besteed te worden aan initiatieven van buurtbewoners, ze moeten er ook zelf voor in touw komen. Hoe vinden de jongens het om hier te wonen? “Leuk!” “Fijn!” “Altijd als je naar buiten gaat kom je iemand tegen.’’ “Mensen kennen elkaar.’’ Zouden ze er later willen wonen? “Ik wil altijd blijven wonen in mijn buurt’, klinkt het stellig. Dat is opmerkelijk, want Banne-Zuid heeft geen goede reputatie. “Is dat imago of echt?” vraagt Francken. “Imago”, zeggen er vier, maar de vijfde: “Er is meer criminaliteit.’’ Wat ze missen, en dat is een klacht ook van veel ouderen, is een eigen ruimte. 

“We hangen op straat, maar als het regent in de trappenhuizen en dan maken we teveel lawaai.’’ In het Huis van de Wijk, in het winkelcentrum, zien ze niks: “Dat is voor kleine kinderen of voor oude mensen.” Ze voelen zich er niet welkom en dat is vermoedelijk wederzijds. Maar als ze nu een of meer garageboxen ter beschikking kregen, oppert Francken. Daar zien ze wel wat in. Bellen! “Als ik 15 was, wist ik ook niet wat ik hier moest doen”, zegt een moeder in het Aakhof. ,”Je bent al gauw overlast en mensen kijken je met een schuin oog aan.’’ Ze kocht hier drie jaar geleden een huis en wordt ‘misselijk’ als ze hoort hoeveel dat nu kan opbrengen. Zelf is ze heel tevreden met de buurt, al zou betaald parkeren voor automobilisten van elders helpen tegen het teveel aan auto’s. “Ze parkeren zelfs voor de brandgangen”, zegt een vriendin die erbij komt staan. “Dat is dus levensgevaarlijk. En ‘s morgens kan ik er soms met de bakfiets niet eens uit.’’  

“Buiten is het hier fijn”, verzekert een Surinaamse vrouw. “Maar binnen is het ellende.” De deuren sluiten niet goed, ze moest net voor 52 euro een nieuwe chip kopen, en ‘het stinkt altijd naar plas’. Francken wijst erop dat de gemeente daar niet over gaat, maar de woningbouwvereniging. “Daar krijg je nooit gehoor”, zegt de vrouw.  ”Dat fietspad door de buurt is vreselijk”, merkt iemand op. “Scooters rijden er met topsnelheid terwijl kinderen die in het plantsoen spelen net oversteken. Waarom zijn er geen drempels, zoals vroeger?’’ “Een flitspaal voor scooters”,’ oppert een ander.

Dat Koopvaardersplantsoen, met die fonteinvloer, is prachtig maar kinderen kunnen er niet pootjebaden. “Waarom kregen wij hier geen pierenbad, zoals in de Vogelbuurt en in Tuindorp Oostzaan?’’ Een stoere Turkse man loopt regelmatig met zijn drie kinderen naar dat laatste bad, om daar urenlang te blijven. “Zou hier ook kunnen. En dan met ook een verkoelingsplek voor ouderen. Nederland wordt steeds warmer en de hitte blijft hier tussen de huizen hangen.’’ Deze laatste spreker borrelt van de plannen: koffietentjes in de kelderboxen, een foodtruck, maar een buurman roept: “Niks ervan! We willen geen horeca, we willen hier rustig wonen.’’ De eerste  noteert het telefoonnummer dat Francken hem voorhoudt. “Er is alvast discussie”, constateert ze tevreden. Velen brengen het probleem van zwerfvuil ter sprake: er zijn te weinig vuilnisbakken die meestal vol zijn. Het haalt de buurt, waar ze overigens tot hun genoegen wonen, zo omlaag! 

Aan een tafel in een plantsoen zitten twee oudere dames, omringd door spelende kinderen, de Oma’s van Noord noemen ze zich. De ene tilt het tafelblad zomaar op, het zit los en is vermolmd. Nou, daar kan het buurtbudget in voorzien. De andere biedt zich spontaan aan om ‘disco’ te organiseren voor jongeren (‘Hebben ze weer een dag’), ‘bingo’ voor ouderen, en een huis-aan-huis-enquête voor iedereen.  Francken noteert alles. Door naar de mensen toe te gaan krijgt de overheid ongetwijfeld een betere indruk van de wensen en verlangens van buurtbewoners dan door in het stadsdeelhuis te blijven. Het weer werkt natuurlijk mee, maar je krijgt op zo’n middag een positieve indruk van Banne-Zuid: men woont er graag, vindt het niet onveilig en er is blijkbaar veel sociale cohesie. Na het laatste gesprek stuitten we bijvoorbeeld op een particuliere Voedselbank, initiatief van buurtbewoners als aanvulling op de officiële: “Als mensen daar niet heen durven of mogen, zijn ze hier toch welkom.”