Licht in de duisternis?

Wat wisten wij van slechtziendheid? Vrijwel iets! Totdat we er plotseling mee geconfronteerd werden. “Ik ben slechtziend geworden”, vertelde een kennis ons onomwonden. Wij schrokken. Er is niets aan hem te zien en hij draagt zelfs niet eens een bril. Slechtziend? Hoezo dan? Hoe komt dat? Wat zie je nog wel en wat niet? Een breed scala aan vragen schiet door ons heen. Het verhaal is duidelijk: hij heeft een leeftijdsgebonden aandoening, maculadegeneratie. Later kwamen wij te weten dat er in Nederland zo’n kleine 400.000 mensen een oogaandoening hebben, waarvan ca. 105.000 mensen lijden aan leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie. Doordat mensen steeds ouder worden, komen er elk jaar meer slechtzienden bij. 

Er zijn vele oogaandoeningen. Sommige daarvan hebben met elkaar gemeen dat de patiënt slechter gaat zien, of helaas helemaal blind wordt. Onze kennis ziet nog maar 10 procent en vecht voor het behoud van deze 10 procent. Hij ondergaat elke maand prikken, maar of die ervoor zorgen dat dit schamele beetje zicht behouden blijft? Er is voor hem helaas geen genezing mogelijk, hooguit kan het degeneratieve proces van zijn aandoening, dus de maculadegeneratie, enigszins vertraagd of gestabiliseerd worden. 

Hoe hij hiermee omgaat vervult ons met respect. Geen klacht komt er over zijn lippen. Wel vertelde hij ons bijna huilend dat hij niet meer zal autorijden. Toen hij vorige maand met iemand meereed besefte hij opeens dat hij dingen niet zag. Verkeersborden bijvoorbeeld, maar erger nog, de chauffeur stopte ergens voor… het was een fietser… “Maar ik zag die fietser niet.” De ontsteltenis hierover stond in zijn ogen. Dát was de eerste grote ontgoocheling: hij constateerde zelf dat autorijden onverantwoord was geworden, hoewel hij eigenlijk dacht het nog wel te kunnen, maar opeens besefte hij met een schok dat hij dit echt niet meer moet doen. 

Na deze schrik-ervaring heeft hij eerst een tijdje zijn wonden gelikt, maar toen rechtte hij zijn rug. “Het is aanpassen, maar ik heb geconstateerd dat het accepteren van dit feit het grootste probleem is. Accepteren dat dit jou overkomt en dat je je leven zult moeten aanpassen.” Een hele grote hobbel is wel het afhankelijk worden, zelf niet meer de regie hebben over heel veel dingen: autorijden, fietsen, boek of krant lezen, tv-kijken, enzovoort. ” 

Als je dit allemaal geaccepteerd hebt, komt een nog veel complexere uitdaging: het aanpassen van je levensstijl aan je beperking. “Bij de pakken neerzitten, helpt niet”, zegt hij. “Dat heb ik gedaan, echt wel even een poosje, maar toen ik merkte dat dát mij geen steek verder hielp, besefte ik dat ik iets moest doen, actie ondernemen.” 

Hij begon met een bezoek aan een adviescentrum voor slechtzienden. Daar ging voor hem een wereld open. Het bleek hem dat er heel veel hulpmiddelen voor hem en zijn lotgenoten ter beschikking staan! Daar had hij nooit bij stilgestaan! Deze hulpmiddelen, veraangenamen het leven voor de slechtziende medemens aanzienlijk: grote letter boeken, vergrotingsapparaten, ondertitelingsapparatuur voor de tv, een sprekend horloge, aangepaste computerprogramma’s enzovoort, enzovoort. Er bleek zelfs een mogelijkheid te zijn om weer te kunnen autorijden, dát heeft weliswaar nogal wat voeten in de aarde, maar het kán technisch wel! Verder werden hem allerlei trucjes uitgelegd, zoals plastic bubbeltjes op de knopjes van de magnetron. Om een sleutel in een slot te krijgen pak je de sleutel bij het puntje vast, dan schuif je hem zo in het slot! Zo zijn er tal van handigheidjes en foefjes, die worden uitgelegd. Die foefjes maken het leven van een slechtziende draaglijker. 

Het blijft lastig, maar de wanhoop kan voorbij gaan en het enige dat je daarvoor nodig hebt is doorzettings- en incasseringsvermogen, een onwrikbare wil en vooral geloof in jezelf. Eventuele psychologische begeleiding kan nuttig zijn. 

Een goed advies is: “Wees flexibel, houd moed, de wereld draait door, en ook voor slechtzienden is er nog zoveel moois te beleven!” 


BvW