Het gezin van Hermanus Steltenpool.
Het gezin van Hermanus Steltenpool. (Foto: aangeleverd)

De Razzia in Wognum, geschreven door Wognummer Manus Steltenpool

WOGNUM - Ad Steltenpool uit Wognum laat weten: "Het is 14 maart 76 jaar geleden dat in Wognum een razzia plaatsvond door de Duitse bezetter. Vele mannen werden op transport naar Duitsland gezet. Mijn grootvader Manus Steltenpool beschreef in 1964 deze ingrijpende gebeurtenis op 80 jarige leeftijd in zijn memoires"

Deel 1

In de winter van 1944-’45 had de ondergrondse door droppingen en andere voorvallen extra de aandacht getrokken van de bezetter; door een schietpartij in Zwaag, waar Wognum van verdacht werd, moest ons dorp gestraft worden. In de vroege ochtend van 14 maart, wij waren nog niet allemaal uit de veren, werd een commando Duitse soldaten waargenomen. Ofschoon wel beangst, hadden wij geen vermoeden wat dit te betekenen had. Zoon Herman de slager, die ondergedoken was bij Toon en Aaf in de Wieringermeer, was thuis gekomen en had juist die avond tevoren het varken geslacht, daar het dier toch niet naar wens wilde groeien en steeds gevaar voor ontdekking opleverde. De 'rekwisieten' die daarvoor gebruikt waren, lagen nog in de bijkeuken verspreid, het vlees stond nog in schalen in de keuken.

Soldaten

Herman en Cees Dubbelaar (een onderduiker) lagen nog in het bed, zoon Peter had melk gehaald van boer Blauw en was ongestoord door de soldaten heen gewandeld, Zoon Piet was met zijn werkjongen Sander Rohof reeds naar het land gegaan. En daar wij aanvoelden dat er iets zou gebeuren, riepen wij Herman en Cees Dubbelaar en ook Peter om zich in de schuilkelder te begeven; deze hadden wij met het oog op eventuele gebeurtenissen reeds tevoren gegraven, maar de heren schenen daartoe niet veel lust te hebben.

'Ik lust ze wel', zei Cees Dubbelaar

Met sterk aandringen konden wij Herman en Peter toch bewegen erin te kruipen. Cees Dubbelaar bleef echter boven en zei: “ik lust ze wel”. Maar net hadden wij het luik gedicht, het vloerzeil en karpet weer op hun plaats gebracht, terwijl de meisjes de slagerijbenodigdheden hadden opgeborgen of daar ging de bel en stonden een officier en soldaten voor de deur en traden binnen.

Alles doorzocht

Moeder en ik waren in de hal en bij het zien van de volgeladen garderobe werd bevel gegeven het huis te doorzoeken. Angstig trokken wij met hen de achterkamer binnen, maar ofschoon alles nauwkeurig werd doorzocht, alle kasten, onder de divan, zagen zij niets verdachts. Toen gingen zij naar boven, ook daar niets, maar op de zolder vonden zij Cees Dubbelaar, die het slachtoffer werd.

Huis ontvlucht

Tijdens het zoeken was Martha het huis ontvlucht en waarschuwde, onderweg naar het dorp, verschillende mensen voor hetgeen zou volgen. Wij moesten allemaal mee, maar op sterk aandringen mocht Lino wegens haar ziekelijke toestand thuis blijven. Inmiddels waren Piet en Sander Rohof op het land ontdekt en voegden zich bij ons. Omringd door soldaten werden wij langzaam opgedreven en bij elke woning voegden zich meer mensen in de rij.

Tegen de muur

Zo belandden wij met een grote massa in de buurt op het pleintje tegenover het postkantoor. Ook vanaf de Hoornseweg en het Oosteinde werden alle burgers en toevallig doortrekkende mensen opgevangen en naar het pleintje gevoerd. Daar aangekomen zagen wij reeds vijf mensen tegen de muur staan met de handen omhoog; daarbij voegden zich nog Teun Ootes en S. Blauw, die zich in de gewelven van de kerk hadden verstopt, maar gevonden werden. Wij vreesden dus het ergste, werden allen gefouilleerd en in aparte groepen gescheiden, de ouderen mochten huiswaarts keren, maar de jongere mannen werden op transport gesteld.

Boerderij van Laan in de brand gestoken

De naar huis terug kerende ouderen moesten zorgen voor voedsel voor de jongens en voor een deken. Reeds hoorden wij dat in het Oosteinde de boerderij van de heer C. Laan in brand was gestoken en toen Mart ook thuis kwam brandde reeds het huis van Roemer. Vlug brachten wij Piet en C. Dubbelaar de benodigde spullen en een paar schoenen, want hij was op z’n klompen van de bouw gehaald, namen afscheid en haastten ons naar huis. Ja haasten, want wij hadden horen fluisteren dat ook Steltenpool zijn huis verbrand zou worden. Thuis gekomen meenden wij onze voorzorgen te moeten nemen om meerdere van onze meest direct benodigde spullen als kleren, dekens enz. veilig te stellen voor het geval dat dit gefluister werkelijkheid zou worden. De genoemde spullen werden vlug uit huis gehaald en op de lorrie geladen, zoveel als mogelijk was en afgedekt met een dekzeil werd de lorrie naar het achtereind van het land gereden.


Volgende week deel 2 van de razzia in Wognum.

Hermanus Steltenpool in 1939.
Afbeelding
Maartje Steltenpool in 1934.