Hermanus Steltenpool in 1939.
Hermanus Steltenpool in 1939. (Foto: aangeleverd)

De Razzia in Wognum, geschreven door Wognummer Manus Steltenpool

WOGNUM - Ad Steltenpool uit Wognum laat weten: "Het is 14 maart 76 jaar geleden dat in Wognum een razzia plaatsvond door de Duitse bezetter. Vele mannen werden op transport naar Duitsland gezet. Mijn grootvader Manus Steltenpool beschreef in 1964 deze ingrijpende gebeurtenis op 80 jarige leeftijd in zijn memoires."

Deel 2

Nu we toch even in afwachting zijn op hetgeen mogelijk te gebeuren zou staan, vertel ik even een voorval dat zich bij de brand in het Oosteinde afspeelde. In dit huis bevond zich namelijk een onderduiker , die verscholen zat toen het huis door de Duitse soldaten in brand werd gestoken en ofschoon de huisgenoten was toegestaan om enig lijfgoed te redden, de jongen durfde zich niet te vertonen vanwege de soldaten. Wat te doen, hij kon toch niet verbranden. Een moedige boerenmeid wist raad, zij wikkelde de jongen in een deken, nam hem onder de arm, gooide er nog een paar dekens los overheen en bracht hem zo naar de overzijde in de woning van een buurman.

Verbergen in de schuilkelder

Onderwijl wij op het plein in de buurt verbleven had Lino thuis de grootste moeite met de beide jongens in de schuilkelder. Nu het lawaai wat gestild was, dachten zij dat het weer veilig was. De jongens wilden eruit, maar daartoe was nog geen mogelijkheid, want hier en daar stonden nog soldaten op wacht voor en achter de huizen. Maar de jongens wilden weg, zij hadden aldaar enige dingen van de verzetsbeweging gevonden en dachten: 'als zij ons hier vinden, worden wij ook als verzetslieden beschouwd en worden dan gefusilleerd'.

Vertrek per fiets

Eindelijk meende Lino, die zorgvuldig had gewaakt, dat de kans veilig was; zij had reeds een paar fietsen klaar gezet waarop de jongens zo konden vertrekken. Toen kon het verlossende woord worden gesproken en mochten zij tevoorschijn komen. Als hazewindhonden bestegen zij hun rijwiel en raceten als bezeten naar de richting Spanbroek, waar alles veilig was en zochten hun toevlucht bij een bevriende familie in Sijbekarspel.

Strafcolonne

In angst zaten wij inmiddels te wachten op wat er stond te gebeuren, zou onze geliefde mooie woning ook geofferd moeten worden? Maar neen, wij bleven hiervoor Goddank gespaard. Tegen vieren vernamen wij dat de strafcolonne vertrokken was; ook de daarvoor goedgekeurde jongens en jongemannen waren onder geleide van soldaten weggevoerd naar Alkmaar. De volgende dag vertrok ook ik naar Alkmaar om te trachten bij de Orts-commandant vrijheid voor onze Piet te bereiken, maar het antwoord was: voor Wognum geen pardon. Vanuit de familie in Haarlem vernamen wij, dat de jongens vervoerd waren naar Utrecht en dat de commandant aldaar nogal een geschikt persoon was.

Getuigenis van Leider van Landstand

Als ik nu zou zorgen voor een getuigenis van de Leider van de Landstand en van de Burgemeester, zou mijn schoondochter Rie Baijer naar Utrecht gaan en voor zijn vrijheid pleiten, maar ik moest dan voor één uur in Haarlem zijn. Het was toen zaterdagavond, maar ik besloot die kans te wagen. Maar daar het zondag was zou dit de eerste keer in mijn leven zijn, dat ik zondag de H. Mis zou verzuimen, maar wat het zwaarst is, moet ook het zwaarst wegen, dus besloot ik op reis te gaan. Natuurlijk alles per fiets.

Niet gemist

Daar de Burgemeester, een N.S.B.-er, op zondag afwezig was, ging ik eerst naar de voorzitter van de Landstand, die op aandringen bereid was neer te schrijven dat onze Piet als leider op het bedrijf en als selecteur niet gemist kon worden. Toen trok ik naar de Bobeldijk, waar onze Burgemeester in de kost was. Toen ik deze woning gevonden had was deze niet thuis. Hij was naar zijn meisje in Zaandam, maar men wist geen adres. Hopende hem te kunnen vinden fietste ik naar Zaandam en informeerde daar bij de politie. Deze mensen waren wel meegaand, maar konden mij de Burgemeester niet doen vinden. Enigszins teleurgesteld koerste ik in de richting Haarlem, maar in mijn zenuwachtige toestand had ik de verkeerde weg gekozen en kwam niet in Spaarndam, maar langs het kanaal bij Beverwijk terecht. Een nieuwe tegenvaller dus.


Nu moest ik nog vele kilometers afleggen en daar ik reeds 61 jaar was, kwam ik tenslotte doodop op ruim één uur in Haarlem in de Cronjéstraat. Alhoewel ik maar één bewijs had kunnen bemachtigen, hadden Rie en Riet beiden toch de moed om ook per rijwiel naar Utrecht te gaan. Ook dit kon een onderneming genoemd worden, vooral omdat Rie te zwak was om zelf te rijden, dus moest Riet haar achterop haar rijwiel vervoeren. Toch werd de tocht aanvaard, maar helaas ook zonder succes, want bij hun aankomst in Utrecht bleek de colonne reeds vertrokken te zijn. Deze teleurstelling vernamen wij de volgende dag, daar ik in de namiddag de terugtocht naar huis weer ondernomen had.


Een historische onderneming van een Wognummer. Hermanus Steltenpool; geboren op 15 januari 1884 en overleden op 19 februari 1983.

Het gezin van Hermanus Steltenpool.
Het huis van Manus aan de Westeinderweg 4 in Wognum.
Maartje Steltenpool in 1934.