Maatregelen tegen besmetting pestziekte 1

De maatregelen van het kabinet om Covid-19 tegen te gaan, is min of meer vergelijkbaar met de maatregelen die werden ingevoerd tijdens de pestuitbraak. In de jaren 1518-1537 en 1571 werden er stedelijk keuren uitgevaardigd om de pestepidemie in te dammen. Daar hebben wij, denk ik, nog een aantal scheldwoorden aan over gehouden: krijg de pest of ik heb een pesthekel aan je. De hekel geeft er nog een extra accent aan. Het gezegde is: over de hekel halen; is over de tong gaan, er wordt over je gepraat. Een hekel is er om het vlas te bewerken om er daarna bijvoorbeeld touw en dergelijke van te maken en de tijd om over een ander te praten, vandaar de hekel.

In de jaren van de pest werden er diverse regels opgesteld waar men zich aan diende te houden. Min of meer gelijk als tegenwoordig met corona, ging dat toen met verordeningen. De baeliu (sic) is de vertegenwoordiger van de graaf, de burgemeester en het gerecht, en geeft de volgende verordening uit in 1518: wie opstaat of is opgestaan en is genezen van de pest en zijn kruis naar de kerk heeft gedragen, die komen de eerste zes weken niet in de kerk.

Op een boete van drie pond, waarvan de helft ging naar de graaf en de andere helft naar de aangever. Ook is op dezelfde dag de order uitgegaan, dat als er iemand sterft of is gestorven dat het gehele gezin ook niet binnen zes weken naar de parochiekerk, de vleeshal, de vismarkt en het stadhuis ging, waarop een boete voorgeschreven als wordt vermeld. En dat deze geen enkele handel mogen bedrijven, binnen deze zes weken. Gingen ze de fout in dan kregen ze de boete en werd hun handel in beslag genomen.

Deel 2 op 27 mei. Reacties naar peter.koomen300@gmail.com.