De bijna tachtigjarige Ben Rijkes voelt zich thuis in zijn prachtige appartement in het voormalige bollengebouw in Broek.
De bijna tachtigjarige Ben Rijkes voelt zich thuis in zijn prachtige appartement in het voormalige bollengebouw in Broek. (Foto: Theo Annes)

Ben Rijkes woonde in zijn jeugd in de Diepsmeer: 'Ik voel me in Langedijk de koning te rijk'

OUDKARSPEL - De bijna tachtigjarige Ben Rijkes, de jongste telg van een gezin van elf kinderen, kijkt veelvuldig terug naar de periode dat hij samen met zijn ouders, broers en zussen in het geïsoleerde binnenpolder Diepsmeer woonde. ‘’Tot mijn twaalfde heb ik daar gewoond. Niet zelf alles meegemaakt, maar wel alle verhalen van mijn broers en zussen onthouden.’’

door ruud de waard

Voor de verkaveling woonden veel families in de binnenpolder Diepsmeer, waar de bewoners niet over wegen naar dorpen als Oudkarspel en Warmenhuizen konden gaan, maar alleen via het water.

“Mijn oudere broers en zussen werden dagelijks met de ‘schoolschuit’ naar de vaste wal gebracht. Er waren geen voorzieningen zoals water en elektriciteit. Een keer in de week werden we gewassen in een teil die voor de kachel stond. Voor de aanleg van de provinciale (nieuwe) weg toen de Diepsmeer nog een eiland was gingen alle kinderen met de schoolschuit naar Warmenhuizen. Toen de nieuwe weg er was gingen ze allemaal naar school in Langedijk."

Bekende familienamen als Greuter, Hessing, Brammer, Bekker, Rijkes, Kroon, Spruit, de Wit en Ruiter hebben zich zo met hun kinderen onder moeilijke omstandigheden staande weten te houden.

Grote waterplas

De Diepsmeer was voor 1594 nog een grote waterplas.

“Een rijke dame (jonkvrouw Sabine, gravin van Egmond, red) kreeg in 1593 de machtiging tot bedijking. In de jaren 1594-1595 is de bedijking tot stand gekomen. In de loop der jaren werden er huizen gebouwd, meestal boerderijen.

Mijn ouders trouwden in de jaren twintig van de vorige eeuw. Zij kregen een woning in de Diepsmeer.

Mijn vader was melkschipper. Hij bracht dus melk naar de melkfabriek.

En als het regenwater in droge tijden op was bracht hij kraanwater mee terug.

Samen kregen zij dus elf kinderen. Die grote aantallen zag je veel bij katholieke gezinnen.

Als God het wil hè.

Begin jaren vijftig verhuisden we naar Oudkarspel waar mijn ouders een stolpboerderij kochten, recht tegenover bakker Jonker.

Ik ging naar een katholieke lagere school en het was voor mij nog ongewis hoe de toekomst er voor mij uit zou zien.

Al mijn broers werkten op de akkers, maar op voorspraak van mijn oudere broers kreeg ik van mijn vader de kans om te gaan studeren en ging naar het lyceum in Alkmaar. Dat was heel wat voor die tijd.

Toen in het laatste oorlogsjaar de Diepsmeer, door het uitvallen van de elektra, onder water kwam te staan, is ons gezin naar Langedijk geëvacueerd. Door heimwee vond ik dat niks.

Als kruidenier Dongelmans kwam, mocht ik voor in de fietsmand mee naar de Diepsmeer.

Mijn broer, de huis oppasser bracht me dan in de middag weer terug naar het dorp.’’

'Onze rietgedekte stolpboerderij verdween binnen een kwartier uit het straatbeeld'

Grote brand

Vrijdag 26 januari 1959 brak om tien uur ’s morgens brand uit bij de familie Rijkes in Oudkarspel. “Onze rietgedekte stolpboerderij verdween binnen een kwartier uit het straatbeeld. Ten tijde van de brand woonden nog vijf van de elf kinderen thuis. Vreselijk nieuws. Mijn vader Dirk Rijkes en moeder Gré woonden er pas zes jaar. En ze waren zo trots op de boerderij. Er was ook plaats om varkens te houden en de varkens werden gevoerd met afvalproducten, zoals koolbladeren, aardappelkriel, tarwe- en gerst, kaf en gras van eigen erf. De varkens waren ook allemaal verbrand.’’

De oorzaak van de brand is nooit achterhaald. Het vuur werd aangewakkerd door een straffe zuidoostenwind. Zowel de ouders als de kinderen werden bij buren en vrienden ondergebracht. Op de plek van de stolpboerderij werd in 1962 een dubbel woonhuis gebouwd. Ben: “Daar hebben mijn vrouw en ik bijna 55 jaar gewoond en sinds drie jaar wonen we in een prachtig appartement in het voormalige bollengebouw, met uitzicht op Museum Broekerveiling.’’

Verwend

Na de oorlog hadden de meeste mensen het niet breed. ‘’Bij ons in het gezin werd kleding vaak vermaakt en door andere gezinsleden opnieuw gedragen. Ik had het geluk als jongste dat ik wel nieuwe kleding kreeg. Boven mij waren drie zussen en de broer die daaropvolgende was twaalf jaar ouder. Dus die kleding kon ik gelukkig niet aan.’’

Noordhollandsche van 1816

Ben Rijkes werkte na het halen van zijn diploma op het lyceum eerst enkele maanden bij het Langedijker verzekeringsbedrijf Noordhollandsche van 1816. “Daarna kwam ik bij Vesta terecht als inspecteur. Ik moest iedere vrijdag de premie innen bij de mensen thuis. Verder heb ik bij Stoel Bouwstoffen in Alkmaar gewerkt aan een ponskaartsysteem en na een jaar of zeven tot mijn pensioen bij het bedrijf gewerkt in Amsterdam wat dat systeem maakte.’’

Vrijwilliger

Ben Rijkes is nog steeds een bedrijvige man.

Hij werkt als suppoost vrijwilliger bij ’t Regthuis, deelt voedsel uit bij Tafeltje Dek Je en heeft zelfs kookles gevolgd bij Ton Buis, die in het verleden een snackbar had.

‘’Daarom kook ik elke vrijdag thuis en dat is leuk om te doen en het is echt genieten als mijn gekokkerel in de smaak valt. We zijn gezond van lijf en leden en maken er elke dag het beste van. Ik voel ik me hier in Langedijk de koning te rijk.''