De staart van maart

Midden in het centrum van de streek Waterland zat ik op een bank en keek naar de medemens. De één liep gehaast voorbij, de ander had een trage trend over zich. Het was geen weer om op een houten bank te zitten en rond te kijken naar wat er plaatsvond in de directe omgeving. Soms curieus om te zien. De terrassen in de nabije omgeving waren nog steeds gesloten. Wilde ik mijn vermoeide benen even tot rust laten komen, was de bank de enige uitgelezen plek. Een mooie brunette met een camel kleur broekpak aan meende op deze dag mij te moeten verblijden door naast me te komen zitten, zij het jammer genoeg op anderhalve meter.

De houten bank was schoon genoeg om het broekpak niet te vervuilen. Ze had een kleine zwarte hond aan een lijn. Het ras schoot me even niet te binnen. Vrolijk kwispelde de hond de staart. Het trok mijn aandacht. De vrouw had het in de gaten en zei: “De staart van maart.” Ze glimlachte. “O, heet zij of hij maart? vroeg ik haar. “Welnee. Willemijn heet ze. Maar als ze zo met haar staart bezig is, moet ik altijd denken aan deze maand. Het is de lentemaand, dan behoor je vrolijk te worden. De winter is voorbij, evenals de koude. Zon en aangename temperaturen. Maart is daar niet van: je komt van een koude kermis thuis. Harde regenbuien, of sneeuw, al dan niet in natte vorm, ijzige koude wind of windvlagen en vorst. Maart doet wat zij wil. Of is dat april?”

“Dat is april, mevrouw,” zei ik op een enigszins docerende toon. Ze negeerde mijn opmerking.

“De lente bevriest, ondanks dat vogels een ei leggen, of is dat in mei?” “In mei, mevrouw,” antwoordde ik, maar nu niet op docerende toon.

“Ach, het doet er ook niet toe. Uiteindelijk komt het goed en begint de temperatuur met stijgende waarden waar je het warm van krijgt.”

"Maart zou een groene maand moeten zijn, mevrouw. Het tegendeel is vaak een feit: een dorre maand, zo zou ik het willen uiten - bij deze dan,” deed ik een duit in het voorjaarsgesprek. De hond begon verveling te tonen. Dat bracht haar tot: "Kom, ik stap maar eens op.” Ik keek haar en de hond na en zag een kwispelende staart - niet van maart, dacht ik.