Zonnewering II

Hij is zijn belofte gans nagekomen. Ik verwachtte niet anders. Daar is Frits een integere ondernemer voor, voor zover ik hem ken van de keukentafel.

Een dag van tevoren belde hij mij op - tegen het middaguur. Ik toetste op het groene telefoontje op mijn mobiel. ‘Met Frits, spreek je. Zeg Klaas kan ik morgenochtend vroeg komen om het doek te bevestigen?’ Ik hoefde niet lang na te denken. Het was prachtig zonnig weer – de temperatuur begon ook te stijgen. Zon en warmte kwamen de achterkamer binnen. Na de winter is dat lekker, maar het is ook fijn om de zonwering te gebruiken. De zon kan soms hinderlijk zijn, vooral op beeldschermen. Begrijp me goed, ik heb niets tegen zon, vooral de heerlijke warmte kan mij behagen én… zij maakt me vrolijk. Frits ook trouwens, dit keer met de aankondiging van zijn komst, eerder dan verwacht. De volgende ochtend om half negen stond hij, samen met zijn medegezel, voor het raam. Ik duidde om achterom te komen. Hij vatte het direct en ze kwamen bepakt en bezakt de tuin in lopen. Het onbeplante deel van de tuin kwam vol te liggen met materiaal, waaronder het nieuwe doek dat mijn vrouw had uitgezocht, uiteraard met instemming van Frits, en gereedschap. Alles lag keurig op volgorde van gebruik, dat moet gezegd. Tijd voor koffie. De mannen hadden een hele reis achter de rug, helemaal vanuit het palingsounddorp aan de dijk. Teleurstellend vond ik dat zij niet gekleed waren in de o zo bekende klederdracht, maar in doodgewone bedrijfskleding verschenen. Tijdens de koffie kwamen de wereldse zaken ter sprake zoals het virus. Frits vertelde dat hij het druk had, maar het toch weer zo wist in te plannen dat hij nog voor het ingaan van de avondklok thuis was. Na de koffie en de Zaanse koek gingen de mannen doen waar ze voor gekomen waren: oude doek eruit, nieuwe doek erin; het piepkleine motortje bevestigen en aansluiten op elektriciteit en vervolgens kon de knop om - het aluminiumframe begon zich nu langzaam te ontvouwen, evenals het doek. De zon was uit de kamer.

Frits wilde weten wat mijn vrouw en ik ervan vonden.

Wij zagen het leven weer zonnig in. Toen kwam de factuur.