Pylama

Extremistisch weer. Dat geeft de weerkundige dienst de laatste tijd vaker door dan vroeger, hoewel ik dat ten zeerste betwijfel. Ook in vroeger jaren kon het behoorlijk extreem zijn. Uit mijn jeugd weet ik nog dat er lange weken waren van droogte: de zon scheen volop en de temperatuur bleef eerder steken in de buurt van de dertig graden dan (ver) daaronder. Het gras zag geel en de planten in de tuin lieten zich naar de aarde hangen, smachtend naar water. Zelfs op zondag, bestempeld als rustdag, uitgezonderd dan de kerkgang, lopend heen en lopend terug, haalde mijn vader met een ouderwetse gieter water uit de naastgelegen sloot en bewaterde de tuin - het was een grote groentetuin. Daar plukte we het hele jaar door de vruchten van, behalve het fruit, dat kwam van de groenteboer. Afgelopen zaterdag zaten we buiten. We hadden weer eens de oppas op kleindochter. Kleindochter stond op de trampoline. In ieder geval stond zij in een soort van volière, maar dan zonder dak en ze kon door de vering lekker hoog springen. Dat vergde energie, maar het bracht haar longen op volle kracht, getuige de schreeuw: ‘Oma, opa, zien jullie mij? Ik deed of mijn neus bloedde en gaf geen sjoege. Oma wel. ‘Jaaa, ik zie je Sophia.' Maar het was niet voldoende voor de kleine, ook opa moest wat zeggen: de schreeuw kwam weer, tijdens een springmoment. Dus zei ik maar: ‘Ik zie je niet.' Het springen werd heftiger. ‘Zie je me nu wel?' Ik liep naar het gevaarte en zei: ‘Nu zie ik je en ga je pakken.' Dat kan niet. Je mag niet op de tampeliene. Dat was een goed argument. Donkere wolken verschenen aan de heldere blauwe hemel, waarmee de vrolijkheid voor ik weet niet hoe lang weg was. Eerst een paar druppels. Mijn kleinzoon had de helderheid van geest om tijdig in het zicht van de oppas te komen. Een forse bui. Veel neerslag in korte tijd, bliksem en donder. De pannenkoeken van oma smaakten best en deden het weer vergeten, voor zover mogelijk. Toen was het al laat. Mijn kleindochter stond naast me. ‘Ga nog even springen,' zei ik. ‘Kan niet, ik heb mijn pylama al aan. ‘Wat is nu weer een pylama?'vroeg ik. Zij: ‘Dat trek je aan om naar bed te gaan.'