Henriëttes gedicht ‘Het lied van de geranium’ gaat over ouder worden.
Henriëttes gedicht ‘Het lied van de geranium’ gaat over ouder worden. (Foto: Willem Brand)

Vitale Haarlemmers: Henriëtte van der Horst (89) (2)

Willem Brand

HAARLEM - Het maatschappelijke en sociale leven staat door corona op zijn kop. Wat kunnen we van senioren leren? In deze rubriek praat Willem Brand met vitale oudere Haarlemmers.

In deel 1 maakten we kennis met Henriëtte van der Horst (89), die drie jaar terug naar een woning in een woonzorgcentrum verhuisde. In coronatijd waren er tot haar spijt haast geen activiteiten. Gelukkig trekt dat nu weer aan. 


Haar grote hobby was en is het schrijven van gedichten. Tijdens het gesprek draagt ze coupletten ervan uit het hoofd voor. Haar gedicht ‘Het lied van de geranium’ gaat over ouder worden. ’Ze geven me nog wel water, maar bij mij zitten, dat komt later. Zo lang sta ik eenzaam in de zonneschijn, wel wat scheef gegroeid of misschien doodgebloed.’ Henriëtte: “Ik ben blij dat we elkaar weer kunnen ontmoeten. Wat is er mooier dan een spontaan gesprek?” 

Molenplas

Natuurlijk kent ook zij haar eenzame momenten, wie heeft dat niet? Dan vertelt ze dat ze wel eens met haar scootmobiel naar restaurant De Molenplas rijdt. Op een keer zag zij een oudere man alleen aan een tafeltje zitten en vroeg of zij hem gezelschap mocht houden. “Doet u dat altijd?” vroeg hij wantrouwend. Henriëtte liet zich niet uit het veld slaan en al snel vlotte het gesprek waarbij zij vooral luisterde. De sfeer werd ongedwongen en dan is het of de woorden vanzelf komen. Dan ook komen de gedichten zomaar bij haar naar boven. Teksten van herkenning zonder opsmuk. 


Ook deze: ‘Je moet er elke dag iets van maken, dat kan door begrip en goede spraken. Wens elkaar een goede morgen, dat kan al voor verbetering zorgen.’ Daarop ging de man naar het toilet. Toen hij terugkwam, vertelde hij dat hij daar had staan huilen. Hij vond het zo bijzonder dat zij, zomaar een vreemde, naar zijn verhaal had willen luisteren. Omdat hij dat lang niet had meegemaakt, was hij ontroerd.

'We hebben niks te klagen'

Ons gesprek sluit ze af met het gedicht ‘Wij zijn nog fantastisch op het eerste gezicht'. Een tekst niet gespeend van humor over ouderdom die met gebreken komt. Maar klagen over ziektes en alles wat je dwarszit, daar heeft ze een hekel aan. We hebben in dit land niks te klagen, vindt ze. Vreemd dat we dat toch doen.