Twee leeuwen staan bij de doorgang en bewaken de heilige plaats.
Twee leeuwen staan bij de doorgang en bewaken de heilige plaats. (Foto: Chris Hoefsmit)

Historisch Haarlem (29): De schatten van de Bavo (5)

Historie

HAARLEM - Wat kan een koorhek je nu vertellen? Wie op stap gaat met gids Aad Peters slaat steil achterover. Het koorhek dat geheel symmetrisch is, was de scheiding tussen de aardse en geestelijke wereld. 

Willem Brand

Drie-eenheid

Het koor was in de Middeleeuwen een heilige plek waar je als gewone man niet mocht komen. Er mochten zelfs geen keizers of koningen komen, alleen geestelijken. Wie door de doorgang ging, vroeger voorzien van een kruisbeeld, moest twee treden op. Om bij het altaar te geraken waar de heilige communie plaatsvond, moest je een laatste trede op. Drie treden staan mogelijk symbool voor de Drie-eenheid. 

Kopergieter

Aan het hek werd van 1509 tot 1517 gewerkt door Jan Fierens, de beste kopergieter uit Mechelen, maar de mallen voor het hekwerk werden in Haarlem gemaakt door een Haarlemse beeldhouwer. Stukje bij beetje werd het hek waarin de koperen wijnrank tussen de begroeiing overheerst opgebouwd. Peters: “Het was - als je het vertaalt naar nu - een miljoenenproject.” De koperen kaarsen zijn echter in 1906 gemaakt door Pierre Cuijpers, de vader van Jos Cuijpers, die de Kathedrale Basiliek zou ontwerpen.


Leeuwen

Twee leeuwen staan bij de doorgang en bewaken de heilige plaats, die slechts toegankelijk was voor de priesters en de zangers van het zeventijdencollege, die de gebeden zongen. Peters: “Er was de fabel van de leeuwin die een dode welp wierp. Ze moest het welpje dan drie dagen niet uit het oog verliezen. Het kwam tot leven als de leeuw in het gezicht van het jong ademde. Je herkent hierin het verhaal van de verrijzenis.” 

Honden

Uiterst links staat een reu, uiterst rechts een teefje. Ze verbeelden een rijke geestelijke want de reu draagt een rijk uitgevoerde tas. Ze beschermen elk twee puppies waarmee ze als voorbeeld dienen voor hoe trouw een geestelijke met zijn kudde moet omgaan.

Tekst: Willem Brand (met dank aan Aad Peters)