Elke dag wandelt Willem zo’n drie uur. In weer en wind.
Elke dag wandelt Willem zo’n drie uur. In weer en wind. (Foto: Willem Brand)

Vitale Haarlemmers: Willem van der Aar (88) (3)

Willem Brand

HAARLEM - Het maatschappelijke en sociale leven staat door corona op zijn kop. Wat kunnen we van senioren leren? In deze rubriek praat Willem Brand met vitale oudere Haarlemmers.

In deel 1 en 2 maakten we kennis met Willem van der Aar (88). Een man die veertig jaar als stratenmaker heeft gewerkt, nog steeds elke dag twee wandelt of fietst en daarom zo gezond is als een vis.

Eigen kunstroute

Willems vrouw Henny hoefde niet zo nodig op vakantie. Maar Willem pakte het slim aan en stelde voor een dagje naar Anne Boon op Texel te gaan. Anne was een communist die in het verzet had gezeten net als haar vader. Die twee waren goede kennissen. Willem: “We zijn een stuk of tien keer naar Texel gefietst, tot Michiel niet meer meeging.” Later gingen ze samen naar Limburg, op de fiets heen en met de trein terug. Willem bouwde eigenhandig haar fiets. “We gingen eerst naar Margraten waar het vlak is en later omhoog de heuvels naar Mechelen in. Ze hadden er een eigen kunstroute, die bestond uit bezoekjes aan vijf plaatselijke kunstenaars. Als je maar het juiste aas gebruikt.. 

Tocht der tochten

Willem was op en top sportman, gek op wielrennen en schaatsen. In de ijskoude winter van 1963 schaatste hij 110 km bij Schipluiden en kon daar de Nederlandse top aardig bijbenen.

In de zwaarste Elfstendentocht van dat jaar - de zwaarste ooit, het vroor achtien graden - reed Willem op zeker moment als zesde achter de kopgroep van vijf favorieten waaronder de latere winnaar Reinier Paping. Hij werd uiteindelijk door een hongerklap twaalfde. In totaal reed Willem zes keer de Elfstedentocht, vier officiële en twee officieuze met Haarlemse schaatsvrienden. Dat hij nooit lid is geworden van de Friesche Elf Steden brak hem bijna op in 1997. Toen omzeilde hij dat met een door zijn zoon gefabriceerde nepkaart.

Fietspelgrim

Na zijn vervroegde pensioen fietste hij vijfmaal naar Santiago de Compestela. In zijn uppie. Hij had landkaarten gekocht en die tot losse velletjes geknipt en zo een route bedacht. "Ik ben een rommelaar, dus ging ik het jaar erop weer. Ik wist adresjes en kon me redden.” In Santiago ontmoette hij een collega-fietser, een man die voor de militaire inlichtingendienst werkte. Met hem is hij later nog naar Kiev gefietst. Willem: "We werden opgevangen bij de grens van Oekraïne en moesten van daaruit nog duizend kilometer. Vanaf dat moment gingen onze spullen mee met de bezemwagen. Omdat die man zei dat Sint Petersburg mooier was, ben ik later met een fietsmaatje die kant opgegaan.”


Die drang om te bewegen zit er nog steeds in. Elke dag wandelt hij zo'n drie uur. In weer en wind.