Werk en zerk

Ooit had ik een serieuze carrière in de verzekeringen. Terwijl ik dagelijks worstelde met hypotheken en pensioenen, een miljoenenomzet haalde en familieleden supertrots op me waren, bekroop mij het idee dat voltijds voor een baas werken toch niet een einddoel kon zijn. Op mijn 24e wist ik het zeker: ik wilde parttime werken. Mijn leidinggevenden hadden daar echter geen boodschap aan; het heeft me heel veel onderhandelingskracht gekost om het zover te krijgen. Vanaf dat moment werkte ik vier dagen op kantoor en een dag voor mezelf. Volgende halte: reclamebureau. Fulltime. Zelfde verhaal. Vanaf mijn 30e besloot ik om nooit meer voor een baas te gaan werken. Nadeel? Geen vast inkomen. Voordelen? Legio! Bescheiden AOW? Ik heb al besloten dat ik me daar nooit druk om ga maken. Pensioen is de fase tussen werk en zerk. Als je dingen doet die je leuk vindt, en daar een boterham mee kan verdienen…waarom zou je dan stoppen? Waarom zou je niet op een eerder moment in je leven al ruimte gaan maken voor je passie, voor je talenten, voor uitdagingen en voor reizen? Doen waar je echt goed in bent, waar je hart ligt… hoeveel voldoening zou het geven als je daarvan rond kunt komen? Als ik in gesprek ga met mensen die zich druk maken over hun pensioengat, adviseer ik ze om nu alvast een gat te maken. In hun agenda. Elke week ruimte voor een wandeling, een oude vriend opzoeken of lekker met je bootje naar de Noorderplas. Stressverlagend, goed voor de vitamine D en voor je algemene ontwikkeling. Hint: ‘t schijnt dat vrije tijd tegenwoordig hoger gewaardeerd wordt dan salaris. Snappu?