Afbeelding
Ben Wansink

Ollandía Hopelosa

De oude Griek kijkt mij glimlachend aan. Ik loop een rondje en beland in het achterland. Daar zit hij. Ik zie zijn tandeloze mond en vraag me af hoe hij zijn brood kauwt. Sopt hij ermee in zijn ouzo tot dat het een slikbare hap is? Zijn huid is tanig, gerimpeld en bruin. Wel heeft hij, ik schat hem rond de 90, nog een flinke haarbos, een soort boerenbont dat overgaat in een grijs behaarde nek. Zijn half openstaande overhemd ziet er uit als te vaak gewassen. Zijn grijze borstharen springen onder een hemd vandaan dat zijn magere lijf verbergt. Die is echt in verval, denk ik, en noem hem stiekem Pappa Total Loss. Hij zit tevreden voor zijn huisje op een blauw, houten stoeltje. Het huisje is klein, maar mooi. Dat heeft Pappa toch maar mooi voor elkaar!, schiet het door mijn hoofd en zie de knokige hand met een versleten stok. Die heeft hij hard nog, zonder steun zal hij het niet meer redden. Ik merk dat ik hem benijd, zo in het zonnetje, ontspannen en volledig zichzelf. Ik ren en haast me door het leven, nou, hij niet hoor! Dan gaat een blauw deurtje open en er verschijnt een meisje. Mijn adem stokt en ik staar haar aan. Wat is ze mooi! Lange zwarte haren omlijsten een beeldschoon gezicht, haar figuurtje roept herinneringen en gedachten op. Ik knik naar het meisje en kijk naar Pappa die mij met zijn glimoogjes aanstaart. Dat is toch niet de vriendin van die oude rakker? Dan opent hij zijn mond en mompelt iets in zijn taal, die ik niet versta. Het meisje lacht en zegt in het Engels: "Mijn vader vindt je een witte baviaan. Trek je er maar niets van aan, hij is al 65 en weet het niet zo goed meer!” Ik knik en ga terug naar mijn hotelkamer. In de grote deurspiegel kijk ik naar mijn evenbeeld. ‘Zou hij mij, naast een witte baviaan, ook een Ollandía Hopelosa vinden?' Ik ga naar de bar een drankje halen, Ya Maz Pappa Total Loss! (ya maz = proost).