Kippen

'Kippe’ zijn net als in het Nederlands kippen. De kip spreekt kennelijk nogal tot de verbeelding want er zijn veel Westfriese uitdrukkingen met dit woord. Die kip loit gouwen aaiere betekent: dat is een winstgevend zaakje. Als de zaak opgelost is, zegt men: die kip zit weer op aaiere. Wanneer je het belangrijkste werk verwaarloost, is het gezegde: achter de kip anloupe en ’t peerd vergete. Gien kip die je pikt houdt in: er wordt je niets in de weg gelegd.


En wat bedoelt men met ‘een goeie kip loit z’n aaiere thuis’? Dat wordt gezegd als men elders niet naar de wc kan of durft gaan. ‘Ik moet effies doen wat de kippe niet doene’ betekent dat men even moet urineren. Je kippe loupe los zegt men als de gulp van iemands broek openstaat. Een krasse uitspraak is: ’t is makkelijker een kip pisse te leren as van een boer een bouwer te maken. Deze vergelijking geeft aan dat de omschakeling van boer naar tuinder een hele opgave is.


Zeemeeuwen noemt men schertsend Pettemer kippe, ‘kippen’ uit Petten dus. Een aardige maar wel verouderde uitdrukking is: de skout van Egmond leit z’n kippe los. Dat wil zeggen: er is storm op til, de meeuwen (kippen) trekken landinwaarts.


Het houden van kippen is soms verliesgevend: kippe skrape achteruit. En wat is de schertsnaam voor advocaat? Kippebiest! ‘Geef moin maar een glaasie kippebiest.’ Advocaat wordt onder meer gemaakt van eieren en biest is de eerste melk van een koe na het kalven. Kippedriftig ben je als je erg gejaagd bent, een kippeskos is een kippenhandelaar en een kippe-endje is een kleine afstand. ‘Van huis nei skoôl is ’t maar een kippe-endje loupen.’


kunnen behoorlijk kakelen en dat klinkt niet altijd even plezierig. Daarover gaat dit gedichtje dat aan het eind nog een mooie uitdrukking over kippen bevat.

Gekakel

In de raad was ’t puur zô’n zoôtje

de lede ginge bar te keer,

praatte, sweste, skreêuwde, skolde

iedere vergaring weer.

En van werken deer kwam niks van

deur ’t geteut en ’t gedram.

‘Noh, dat gaat vezelf niet goed deer,’

zeede ouwe Gerrit Ham.

‘’t Is net as bai de kippe,

veul gekakel op de stok,

maar,’ zee Gert en hai keek noidig,

‘woinig aaiere in ’t hok!’



©Ina Broekhuizen-Slot

Bron: Westfries Woordenboek, Jan Pannekeet