Bram Drukker en dochter Marjan poseren hier te midden van andere kerkgangers voor de Petrus en Pauluskerk aan de Dorpsstraat te Bergen.
Bram Drukker en dochter Marjan poseren hier te midden van andere kerkgangers voor de Petrus en Pauluskerk aan de Dorpsstraat te Bergen. (Foto's: Collectie Regionaal Archief Alkmaar)

Jan van Baar vertelt het verhaal van de Joodse familie Drukker

REGIO - Op 5 maart 1942 werd een groot deel van de Joodse gemeenschap van Alkmaar gedwongen naar de Jodenwijken in Amsterdam te verhuizen. Zo ook het gezin Drukker van het Luttik Oudorp in Alkmaar – de zakkenhandelaar Abraham ‘Bram’ Drukker (1895), zijn vrouw Juliette Drukker-Cohen (1890) en hun dochter Marjan Drukker (1929). Zij vonden onderdak in de Uiterwaardenstraat in de Rivierenbuurt.

De tragiek van een Joods gezin uit Alkmaar

Hun leven nam een dramatische loop. In september 1942 dook het gezin onder in Utrecht, Amsterdam, Gelderland, Amsterdam en ten slotte in Warmenhuizen (NH). Op 17 mei 1944 zijn zij tijdens de razzia van Warmenhuizen gearresteerd, naar Westerbork overgebracht en in september op transport gesteld naar Theresienstadt en Auschwitz. Begin oktober 1944 zijn Abraham Drukker, Juliette Cohen en hun 14-jarige dochter Marjan Drukker daar vermoord.

Het is zomer 1944. Bram Drukker, zijn vrouw Juliette en dochter Marjan zitten opgesloten in Kamp Westerbork. Een snel transport lijkt onvermijdelijk. Maar alle hoop op een goede afloop is nog niet verloren. In een naar buiten gesmokkeld briefje schrijft Marjan dat Westerbork “nogal meevalt”. Ze zegt verlangend uit te zien naar 19 november 1944 om thuis haar vijftiende verjaardag te kunnen vieren.

Dit smokkelbriefje en nog achttien andere brieven uit Westerbork vormen tezamen met de drie schriftjes herinneringen van Bram Drukker, het bewaard gebleven familiefotoalbum en talloze andere archiefstukken het fundament van De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar. Het boek leidt de lezer naar het Alkmaar in de jaren dertig en naar de kleine joodse gemeenschap in de stad. De Duitse bezetting maakte een einde aan het gewone leven van deze groep Alkmaarders. De antisemitische maatregelen degradeerden de leden van de joodse gemeenschap tot bestolen en rechteloze burgers. Ondernemingen werden onteigend, joodse leerlingen van onderwijs uitgesloten en gezinnen uit huis gezet. En dat alles met de welwillende medewerking van het ambtenarenapparaat en het politiecorps.

Gedwongen verhuizing naar Amsterdam

In maart 1942 volgde een gedwongen aftocht naar Amsterdam. Veel joodse gezinnen uit Alkmaar vonden een onderkomen in de Rivierenbuurt. Zo ook de familie Drukker. De nagelaten brieven die in het boek staan afgedrukt getuigen van de angstige taferelen die zich hier hebben afgespeeld: de dagelijkse vernederingen, de razzia’s en de eerste ‘zendingen’ naar Westerbork. “Wij zijn reddeloos verloren”, schreef Isaak Prins aan zijn vroegere buren van de Bierkade.

Huwelijk in Bergen

Op 27 mei 1942 trad hun vroegere hulp in de huishouding Johanna Schouten uit Bergen in het huwelijk met Gerard Blommestijn. De binding tussen Johanna en de familie Drukker was zo groot dat de familie er alles voor over had het huwelijk op te wachten. Onder het voorwendsel een bezoek af te leggen aan een arts in Alkmaar kregen Bram en dochter Marjan van de Joodse Raad en de politie toestemming naar hun oude woonplaats af te reizen. Zo vertrokken op 27 mei 1942 – twee dagen voordat het reisverbod voor Joden in zou gaan – Bram Drukker en dochter Marjan Drukker met de Jodenster (ingevoerd per 3 mei 1942) op de jassen per trein naar Alkmaar. In Alkmaar namen zij de stoomtram naar Bergen.

Bram Drukker en dochter Marjan poseren op de omslag van het boek te midden van andere kerkgangers voor de Petrus en Pauluskerk aan de Dorpsstraat te Bergen. Het is een van de zeldzame foto’s in dit deel van Noord-Holland van Joden met een Jodenster op de buitenkleding. Voor de kerkdienst had de pastoor van de parochie, T.J. van Beers, die het huwelijk zou inzegenen, hen nog gezegd er geen bezwaar tegen te hebben als zij hun ster af zouden leggen. Maar Bram Drukker gaf te kennen dat niet te willen (de ster zat ook vastgenaaid). Na de plechtigheid keerden vader en dochter terug naar Amsterdam.

Onderduiken in Warmenhuizen

Bram Drukker realiseerde zich dat hij snel moest handelen. Met zijn geld, relaties en vriendenkring was hij in staat om met zijn gezin onder te duiken. Niet dat dat eenvoudig was. Buiten ‘de commerciële onderduik' in pensions ver buiten de stad, waren het slechts enkelingen die zich het lot van de joden aantrokken en huisvesting boden. Niet veel later zwierven vader en moeder Drukker onder de schuilnamen Willem Beekink en Johanna Robbe en dochter Marjan langs duikadressen in Utrecht, Amsterdam en Beekbergen. Hun laatste schuilplaats was de boerderij van Kleibroek in Warmenhuizen. Op dit adres werden zij gearresteerd en afgevoerd naar de strafbarakken van Westerbork. Ook hier in dit ‘doorgangskamp' zette Drukker alles op alles om te overleven. Tot ook dit joodse gezin, in navolging van driekwart joods Alkmaar, op de trein werd gezet naar de Duitse vernietigingskampen in bezet Polen.

De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar door Jan van Baar is een uitgave van de Stichting Alkmaarse Historische Publicaties en kost € 19,95. Het boek is te bestellen bij de lokale boekwinkels in Alkmaar, Bergen, Egmond aan Zee, Heerhugowaard, Heiloo en Sint Pancras.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding