Ina Broekhuizen-Slot is deskundige Westfriese uitdrukkingen.
Ina Broekhuizen-Slot is deskundige Westfriese uitdrukkingen.

Deze maand in de rubriek ZUKS NOU MAAR gaat Ina Slot in op het woord: Huis

Algemeen

Toen ik jong was, woonde naast een ons een echtpaar zonder kinderen. Ik was veel en graag bij hen: ik kwam ‘r veul over huis. Het woord ‘huis’ komen we in veel gezegdes tegen. Ientje over huis hewwe is iemand in huis hebben en verzorgen. ‘Zai heb al jare d’r ouwe vader over huis.’

Een huisie van loup-an is een gezellig huis waar men graag komt. Bai een hoilig huisie angaan betekent onderweg een café aandoen. Over huis staan is in huis opgebaard staan.

Je moete ’t huisie bai ’t skuurtje houwe is: je moet zodanig te werk gaan dat je het (financieel) kunt volhouden. Als dat niet goed lukt krijg je een ‘huis met een gouwen of een zulveren dak’, een huis dat belast is met een zware hypotheek.

’t Is deer van ’t grôte huisie is: ze doen daar graag deftig of royaal. Op ’t grôte huisie kakke betekent hetzelfde. ’t Huisie is namelijk ook de plee, zo’n ouderwetse buitenshuis die vaak aan de slootkant staat. 

Huisuitdoen werd vroeger gezegd over een kleine schoonmaak. De tijd voor die kleine voor- of najaarsschoonmaak heette huisuitdoenerstoid.

Of je nu in een klein of in een groot huis woont, dat is niet eens zo belangrijk als het er maar goed is. En weet je wat opoe altoid zee? ‘De groôste liefde weunt in de kloinste huisies.’En zo is ’t net! Wat een zegen is het als je huis een thuis is waar je veilig bent en waar je altijd terecht kunt.

Over een huis zijn veel liedjes en gedichten geschreven. Hieronder één van mijn hand.

Huis

Een huis is 

meer as vier mure, een dak

meer as wat deure, een ruit

een huis is

levend met een oigen kleur

met oigen luchies en oigen geluid.

Een huis is

meer as wat glas en cement

meer as wat stiene en hout

een huis is

voilig en warm en gewoôn

zo lekker loeker en ok zo vertrouwd.

Een huis heb

oge, de deur is een mond

die openzwaait as een lach

een huis zoit:

‘Hé, bè-je deer, kom d‘r in’

op alle ure van nacht en van dag.

©Ina Broekhuizen-Slot

Bron: Westfries Woordenboek, Jan Pannekeet