Ritselaar in huizen

Bij toeval loop ik langs een pand aan de Lindendreef: doorzonliving, drie slaapunits, waarvan één met de gebruikelijke afmetingen van een hondenhok en bestemd voor het derde kind dat niet gepland was en waar geen rekening mee is gehouden in het bestemmingsplan.  Ook nog een ‘ruim bemeten’ zolder die, ‘desgewenst,’ in een handomdraai als ‘study’ kan worden omgetoverd. All around dubbele beglazing uiteraard. Dat stond allemaal in de verkoopadvertentie die ik nog geen uur geleden las. En nu zie ik het pand zelf. Bordje aan de gevel: ‘Van der Huizenhoog, Professionals in Huizen. For a smooth live experience (?)’ Vroeger heette dat makelaar. Maar dat verkoopt niet meer. Klinkt te sullig. Professional! Ha ja. Spreek het krachtig uit en proef op je tong de smaak van succes en top sales! Vroeger kocht je in de uitverkoop, tegenwoordig in de sales. Kijk eens, is nu ‘check this’ geworden. Lindendreef. Mooie naam. Zie je vaker, zulke mooie prefabberige namen: Perendreef, De zwarte ruiter, Oranje Panstraat, Vliegende Koffer. Geloof mij, je komt ze tegen.Welkom in de wereld van de trendgevoelige carrièremaker.

Wat mij opvalt, is dat er van alles staat in de Lindendreef, behalve een Linde. Waarom noem je het dan zo? En waarom noemt een makelaar zich professional? Wat mankeert er aan ‘makelaar?' of ‘deskundige'? Kampioen zou ook kunnen. Hoor eens hoe dat klinkt: "Van der Huizenhoog, de Huizenkampioen.” Nee dat laatste kan inderdaad niet. Te keukenkampioenerig. Dan trek je misschien te veel IKEA-publiek en dat willen we niet als serieuze, op de trendgevoelige carrièremaker gerichte, house broker. Naar het huis starend voel ik de neiging opkomen om mijn net gekochte viltstift uit mijn zak te halen. Het is zo'n dikke. Voor brede strepen. Zwart. Gekocht bij de HEMA, professional in worsten, garen en band. Op het bordje zou ik dan de naam professional door willen strepen en vervangen door een iets bescheidener en meer met de werkelijkheid verband houdende benaming zoals bijvoorbeeld: ‘Van der Huizenhoog, ritselaar in huizen.' Geen idee waar die sneue neiging vandaan komt. Waarschijnlijk uit een soort zinloos verzet tegen het poenerige en schreeuwerige in het algemeen en de oprukkende verengelsing van onze maatschappij in het bijzonder. Natuurlijk doe ik het niet. Geef ik niet toe aan die neiging. Daar ben ik bovendien niet dapper genoeg voor. Not brave enough, zou de Professional zeggen. In plaats daarvan denk ik aan de zen-reminder die ik elke ochtend, direct na het ontwaken, dertig keer in mijzelf herhaal: ‘Het is oké dat het mij op sommige dagen geen moer kan schelen wat ik denk…'