De lessenaar in De Waag.
De lessenaar in De Waag. (Foto: aangeleverd)

Een feestje in de Waag

De Waag in Enkhuizen was uiteraard bedoeld om goederen te wegen, maar in 1636 besloot het stadsbestuur de bovenverdieping te verhuren aan het gilde van doctoren en chirurgijns. Het gilde liet hun ruimte fraai verbouwen en liet vol trots boven de lessenaar de woorden “Honora medicum propter necessitatem” aanbrengen (Eert de medicus om zijn onmisbaarheid).

Om hun mooie onderkomen in te wijden werd op 28 september 1637 een gildemaaltijd georganiseerd. Het menu bestond uit heel veel vlees en pasteien, overgoten met heel veel drank. Een dag daarvoor had het gilde nog snel besloten regels op te stellen die moesten voorkomen dat het feest uit de hand zou lopen. Zo mocht men op straffe van een boete van drie gulden niet vechten of anderszins ruzie maken. Ook mocht je niet zoveel drinken dat je laveloos aan tafel zat. In dat geval werd je door twee confraters “thuys gelegt”, als je tegenspartelde moest je een boete van 30 stuivers betalen.
Het was geen toeval dat het gilde deze ruimte tot zijn beschikking kreeg. In 1636 woedde er namelijk een pestepidemie in Enkhuizen, ongeveer 14 procent van de inwoners stierf. Het stadsbestuur wilde de kwaliteit van de medische stand bevorderen om de epidemie beter te kunnen bestrijden en eiste daarom dat de chirurgijns een examen moesten afleggen bij twee doctoren (academisch opgeleide artsen) voor ze aan het werk mochten. De Chirurgijnskamer zou gebruikt worden om die examens af nemen en het toezicht op de gildeleden makkelijker maken.

Schotwonden

Er waren twee soorten examens, de huis-proef en de zee-proef. Degene die de zee-proef wilde afleggen moest drie jaar in de leer zijn geweest bij een meesterchirurgijn en moest daarna een examen afleggen. Ter voorbereiding moest hij zes artikelen bestuderen. Deze artikelen gingen over ongelukken en ziektes waarmee een zeeman te maken kon krijgen zoals: schotwonden, brandwonden en gangreen. Ook moest de zee-chirurgijn kunnen scheren en aderlaten. Om dit examen te mogen afleggen moest hij de examinatoren een goede maaltijd aanbieden.

Onheil afwenden

De huis-proef kostte de kandidaat 12 gulden en 10 stuivers. Ook moest hij jaarlijks 12 gulden betalen om te mogen opereren. Veel geld, maar dan was je wel veilig op de wal en mocht je veel meer operaties doen, zoals staaroperaties, steensnijden (het verwijderen van nierstenen) en breuken opereren. Ook mocht je een winkel hebben en een scheerbekken buiten hangen om klanten te trekken. Weliswaar mocht je alleen opereren onder toezicht van een gepromoveerde stadsdoctor en twee gildemeesters, die je per operatie ieder 8 stuivers moest betalen, ook moest je nog 12 stuivers in de gildekas doen. De inkomsten wogen blijkbaar tegen deze betalingen op.
Zo probeerde het stadsbestuur met allerlei maatregelen het onheil van de pest af te wenden.

Jorien Kant
Archiefcollectief Vereniging Oud Enkhuizen